Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- besmetten:
-
Wiktionary:
- besmetten → contaminer, infecter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor besmetten (Nederlands) in het Frans
besmetten:
-
besmetten (aansteken)
contaminer; infecter; souiller; transmettre; communiquer; intoxiquer-
contaminer werkwoord (contamine, contamines, contaminons, contaminez, contaminent, contaminais, contaminait, contaminions, contaminiez, contaminaient, contaminai, contaminas, contamina, contaminâmes, contaminâtes, contaminèrent, contaminerai, contamineras, contaminera, contaminerons, contaminerez, contamineront)
-
infecter werkwoord (infecte, infectes, infectons, infectez, infectent, infectais, infectait, infections, infectiez, infectaient, infectai, infectas, infecta, infectâmes, infectâtes, infectèrent, infecterai, infecteras, infectera, infecterons, infecterez, infecteront)
-
souiller werkwoord (souille, souilles, souillons, souillez, souillent, souillais, souillait, souillions, souilliez, souillaient, souillai, souillas, souilla, souillâmes, souillâtes, souillèrent, souillerai, souilleras, souillera, souillerons, souillerez, souilleront)
-
transmettre werkwoord (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
communiquer werkwoord (communique, communiques, communiquons, communiquez, communiquent, communiquais, communiquait, communiquions, communiquiez, communiquaient, communiquai, communiquas, communiqua, communiquâmes, communiquâtes, communiquèrent, communiquerai, communiqueras, communiquera, communiquerons, communiquerez, communiqueront)
-
intoxiquer werkwoord (intoxique, intoxiques, intoxiquons, intoxiquez, intoxiquent, intoxiquais, intoxiquait, intoxiquions, intoxiquiez, intoxiquaient, intoxiquai, intoxiquas, intoxiqua, intoxiquâmes, intoxiquâtes, intoxiquèrent, intoxiquerai, intoxiqueras, intoxiquera, intoxiquerons, intoxiquerez, intoxiqueront)
-
Conjugations for besmetten:
o.t.t.
- besmet
- besmet
- besmet
- besmetten
- besmetten
- besmetten
o.v.t.
- besmette
- besmette
- besmette
- besmetten
- besmetten
- besmetten
v.t.t.
- heb besmet
- hebt besmet
- heeft besmet
- hebben besmet
- hebben besmet
- hebben besmet
v.v.t.
- had besmet
- had besmet
- had besmet
- hadden besmet
- hadden besmet
- hadden besmet
o.t.t.t.
- zal besmetten
- zult besmetten
- zal besmetten
- zullen besmetten
- zullen besmetten
- zullen besmetten
o.v.t.t.
- zou besmetten
- zou besmetten
- zou besmetten
- zouden besmetten
- zouden besmetten
- zouden besmetten
diversen
- besmet!
- besmet!
- besmet
- besmettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
besmetten (besmetting; aansteken)