Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- beslistheid:
-
beslist:
- déterminé; décidé; avec fermeté; sûrement; certainement; certain; ferme; effectivement; véritable; effectif; réel; réellement; véritablement; catégorique; catégoriquement; agissant; résolu; intrépide; sûr; hardi; crâne; efficace; brave; expéditif; de façon décidée; sans doute; assurément; vraiment; certes; véridiquement; mais si!; en vérité; entier; juste; complet; véridique; positif; parfait; assuré
-
Wiktionary:
- beslist → absolument, sans nul doute, sûrement, certainement, sans aucun doute, évidemment, pour sûr, bien sûr, ferme, décidé, décidée
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beslistheid (Nederlands) in het Frans
beslistheid:
-
de beslistheid (vastberadenheid; standvastigheid)
la résolution; la détermination; la ténacité; l'assurance de soi-même; l'assurance; la fermeté; la sécurité; la garantie; la certitude; la sûreté; l'aplomb; la stabilité; la constance; la durabilité; la confiance en soi; la sûreté de soi-même -
de beslistheid (vastberadenheid; pertinentie; stelligheid)
Vertaal Matrix voor beslistheid:
Verwante woorden van "beslistheid":
beslist:
-
beslist (gedecideerd; vastberaden; besluitvaardig; kordaat; resoluut)
déterminé; décidé; avec fermeté-
déterminé bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
avec fermeté bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (stellig; zeker; absoluut; ronduit)
sûrement; certainement; certain; ferme; effectivement; véritable; effectif; réel; réellement; véritablement; catégorique; catégoriquement-
sûrement bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
effectivement bijvoeglijk naamwoord
-
véritable bijvoeglijk naamwoord
-
effectif bijvoeglijk naamwoord
-
réel bijvoeglijk naamwoord
-
réellement bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
catégorique bijvoeglijk naamwoord
-
catégoriquement bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (kordaat; krachtig; doortastend; ferm; krachtdadig)
agissant; ferme; résolu; intrépide; sûr; hardi; crâne; efficace; décidé; brave; expéditif; de façon décidée-
agissant bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
résolu bijvoeglijk naamwoord
-
intrépide bijvoeglijk naamwoord
-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
hardi bijvoeglijk naamwoord
-
crâne bijvoeglijk naamwoord
-
efficace bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
brave bijvoeglijk naamwoord
-
expéditif bijvoeglijk naamwoord
-
de façon décidée bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (vast en zeker; zeker; ongetwijfeld; geheid)
sûr; certainement; sans doute; assurément; véritablement; vraiment; certes; véridiquement; mais si!-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
assurément bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
vraiment bijvoeglijk naamwoord
-
certes bijvoeglijk naamwoord
-
véridiquement bijvoeglijk naamwoord
-
mais si! bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (waarlijk; echt; zeker; stellig; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus)
vraiment; réellement; véritablement; en vérité-
vraiment bijvoeglijk naamwoord
-
réellement bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
en vérité bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (waarlijk; vast en zeker; zeker; waarachtig; stellig; vast; feitelijk; reëel; heus; welzeker; voorzeker; gewis; geheid)
vraiment; sûr; véritablement; entier; certain; juste; véridiquement; complet; certes; certainement; véridique; mais si!; sans doute; positif; parfait-
vraiment bijvoeglijk naamwoord
-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
juste bijvoeglijk naamwoord
-
véridiquement bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
certes bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
véridique bijvoeglijk naamwoord
-
mais si! bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
positif bijvoeglijk naamwoord
-
parfait bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; welzeker; waarachtig; voorzeker; heus; gewis; geheid; waarlijk)
sûr; certain; véritablement; certainement; assuré; assurément; véridique; sans doute; certes; vraiment; positif; véridiquement; mais si!-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
assuré bijvoeglijk naamwoord
-
assurément bijvoeglijk naamwoord
-
véridique bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
certes bijvoeglijk naamwoord
-
vraiment bijvoeglijk naamwoord
-
positif bijvoeglijk naamwoord
-
véridiquement bijvoeglijk naamwoord
-
mais si! bijvoeglijk naamwoord
-
-
beslist (heel zeker)
Vertaal Matrix voor beslist:
Verwante woorden van "beslist":
Synoniemen voor "beslist":
Antoniemen van "beslist":
Verwante definities voor "beslist":
Wiktionary: beslist
beslist
Cross Translation:
-
-
- absolument → bepaald; beslist; per se; strikt; volstrekt; vooral; zeker; absoluut; ten enenmale
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beslist | → sans nul doute; sûrement; certainement; sans aucun doute | ↔ certainly — without doubt, surely |
• beslist | → certainement; évidemment; pour sûr; bien sûr | ↔ certainly — emphatic affirmative answer |
• beslist | → ferme; décidé; décidée | ↔ decisive — marked by promptness and decision |