Nederlands

Uitgebreide vertaling voor benauwdheid (Nederlands) in het Frans

benauwdheid:

benauwdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de benauwdheid (beklemming)
    l'oppression; l'étranglement; la suffocation; le manque d'air
  2. de benauwdheid (beklemdheid; gevoel van beklemming)
    la suffocation; le serrement de coeur

Vertaal Matrix voor benauwdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manque d'air beklemming; benauwdheid
oppression beklemming; benauwdheid onderdrukking; verdrukking
serrement de coeur beklemdheid; benauwdheid; gevoel van beklemming
suffocation beklemdheid; beklemming; benauwdheid; gevoel van beklemming ademnood; verstikking
étranglement beklemming; benauwdheid wurging

Verwante woorden van "benauwdheid":


Wiktionary: benauwdheid

benauwdheid
noun
  1. médecine|fr anxiété extrême, accompagner d’un serrement douloureux à l’épigastre, d’oppression et de palpitation. On l’observer dans plusieurs maladies, surtout dans les affections nerveux.
  2. Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.

benauwdheid vorm van benauwd:

benauwd bijvoeglijk naamwoord

  1. benauwd (bedompt; drukkend; muf)
    étouffant; confiné; sans air
  2. benauwd (benard; zorgwekkend; kritiek; )
    critique; pénible; inquiétant; épineux; embarrassant; gênant; difficile; délicat
  3. benauwd (zwoel; broeierig)
    oppressant; brûlant; embué; étouffant; chaud; suffoquant; lourd

Vertaal Matrix voor benauwd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
critique aanmerking; beoordeling; bespreking; boekbespreking; commentaar; criticus; kritiek; opmerking; recensent; recensie
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûlant heet
- angstig; bang; muf
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaud warm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûlant benauwd; broeierig; zwoel adembenemend; bloedheet; boeiend; brandend; branderig; fel; fonkelend; geil; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hevig; hitsig; meeslepend; opgewonden; opwindend; pakkend; seksueel opgewonden; sensationeel; smoorheet; spannend; stormachtig; temperamentvol; vlammend; vurig; warm; warmbloedig; zinderend
chaud benauwd; broeierig; zwoel geil; heet; hitsig; opgewonden; pikant; pittig; seksueel opgewonden; smaak prikkelend
confiné bedompt; benauwd; drukkend; muf
critique benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend bedenkelijk; betwist; cruciaal; delicaat; dubieus; essentieel; hachelijk; kardinaal; kritiek; kritisch; kwestieus; lastig; moeilijk; netelig; niet makkelijk; noodzakelijk; omstreden; ongemakkelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onrustbarend; penibel; precair; problematisch; twijfelachtig; van levensbelang; verdacht; verontrustend; vitaal; voornaamst; wezenlijk; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
difficile benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend bezwaarlijk; inspannend; kritisch; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; pittig; problematisch; straf; veeleisend; zwaar
délicat benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend bedenkelijk; betwist; breekbaar; broos; delicaat; dubieus; elegant; fijn; fijn van smaak; fijnbesnaard; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; fragiel; frèle; gracieus; hachelijk; heel mooi; heerlijk; hemels; iel; kieskeurig; kostelijk; kritiek; kwestieus; kwetsbaar; lastig; lekker; mager; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; netelig; niet makkelijk; omstreden; ongemakkelijk; overheerlijk; penibel; precair; problematisch; reuzelekker; sierlijk; slap; smakelijk; spichtig; sprieterig; subtiel; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; twijfelachtig; uitgelezen; verdacht; verfijnd; verrukkelijk; zalig; zwaar; zwak
embarrassant benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend ergerlijk; gênant; hinder veroorzakend; hinderlijk; irritant; lastig; lastige; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; onaangenaam; ongemakkelijk; onhandelbaar; onhanteerbaar; onprettig; storend; vervelend; zwaar
embué benauwd; broeierig; zwoel
gênant benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend ergerlijk; genant; gênant; hinder veroorzakend; hinderlijk; irritant; lastig; lastige; moeilijk; niet makkelijk; niet schikkend; onaangenaam; ongemakkelijk; onprettig; pijnlijk; storend; vervelend; zeer doend; zwaar
inquiétant benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend angstaanjagend; angstwekkend; eng; erg; ernstig; griezelig; kwalijk; onrustbarend; ontstellend; schrikaanjagend; schrikwekkend; van bedenkelijke aard; verontrustend; vreesaanjagend; vreeswekkend; zorgelijk; zorgwekkend
lourd benauwd; broeierig; zwoel corpulent; dik; geladen; gezet; lastig; lijvig; lomp; machtig; met een groot gewicht; moeilijk; moeilijk verteerbaar; niet makkelijk; onelegant; ongemakkelijk; opladen van een geweer; plomp; slecht verteerbaar; vet; vettig; zwaar; zwaarlijvig
oppressant benauwd; broeierig; zwoel beklemmend; benauwend; lastig; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; zwaar
pénible benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend bezwaarlijk; genant; gênant; hinder veroorzakend; hinderlijk; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; niet schikkend; onaangenaam; ongemakkelijk; pijnlijk; storend; zeer doend; zwaar
sans air bedompt; benauwd; drukkend; muf
suffoquant benauwd; broeierig; zwoel moeilijk ademend
épineux benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend branderig; doornachtig; doornachtige; doornen; doornig; met stekels; stekelig; van doornstruiken; van een doorngewas; vol doornen
étouffant bedompt; benauwd; broeierig; drukkend; muf; zwoel adembenemend; eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte; verstikkend

Verwante woorden van "benauwd":

  • benauwdheid, benauwder, benauwdere, benauwdst, benauwdste

Synoniemen voor "benauwd":


Antoniemen van "benauwd":


Verwante definities voor "benauwd":

  1. voelen dat er iets ergs met je kan gebeuren1
    • hij was benauwd dat hij zijn baan zou verliezen1
  2. met te weinig adem1
    • ik heb het de laatste tijd erg benauwd1
  3. met te weinig frisse lucht1
    • het is benauwd hier in huis, doe een raam open!1

Wiktionary: benauwd

benauwd
adjective
  1. moeilijk ademend
  2. angstig
benauwd
adjective
  1. Qui faire que l’on étouffer.

Cross Translation:
FromToVia
benauwd morne; lugubre; terne; sombre; mélancolique; maussade gloomy — affected with, or expressing, gloom; melancholy
benauwd lourd schwüldas Wetter und die Luft betreffend: unangenehm heiß und feucht