Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- benauwd:
- benauwen:
-
Wiktionary:
- benauwd → oppressé, oppressant, suffocant, angoissé, étouffant
- benauwd → morne, lugubre, terne, sombre, mélancolique, maussade, lourd
- benauwen → opprimer, préoccuper
- benauwen → serrer, presser, oppresser, appuyer en écrasant
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor benauwd (Nederlands) in het Frans
benauwd:
-
benauwd (bedompt; drukkend; muf)
-
benauwd (benard; zorgwekkend; kritiek; hachelijk; penibel; ernstig; zorgelijk)
critique; pénible; inquiétant; épineux; embarrassant; gênant; difficile; délicat-
critique bijvoeglijk naamwoord
-
pénible bijvoeglijk naamwoord
-
inquiétant bijvoeglijk naamwoord
-
épineux bijvoeglijk naamwoord
-
embarrassant bijvoeglijk naamwoord
-
gênant bijvoeglijk naamwoord
-
difficile bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
-
benauwd (zwoel; broeierig)
oppressant; brûlant; embué; étouffant; chaud; suffoquant; lourd-
oppressant bijvoeglijk naamwoord
-
brûlant bijvoeglijk naamwoord
-
embué bijvoeglijk naamwoord
-
étouffant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
suffoquant bijvoeglijk naamwoord
-
lourd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor benauwd:
Verwante woorden van "benauwd":
Synoniemen voor "benauwd":
Antoniemen van "benauwd":
Verwante definities voor "benauwd":
Wiktionary: benauwd
benauwd
Cross Translation:
adjective
benauwd
-
moeilijk ademend
- benauwd → oppressé; oppressant; suffocant
-
angstig
- benauwd → angoissé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• benauwd | → morne; lugubre; terne; sombre; mélancolique; maussade | ↔ gloomy — affected with, or expressing, gloom; melancholy |
• benauwd | → lourd | ↔ schwül — das Wetter und die Luft betreffend: unangenehm heiß und feucht |
benauwen:
-
benauwen (beklemmen)
étouffer; oppresser-
étouffer werkwoord (étouffe, étouffes, étouffons, étouffez, étouffent, étouffais, étouffait, étouffions, étouffiez, étouffaient, étouffai, étouffas, étouffa, étouffâmes, étouffâtes, étouffèrent, étoufferai, étoufferas, étouffera, étoufferons, étoufferez, étoufferont)
-
oppresser werkwoord (oppresse, oppresses, oppressons, oppressez, oppressent, oppressais, oppressait, oppressions, oppressiez, oppressaient, oppressai, oppressas, oppressa, oppressâmes, oppressâtes, oppressèrent, oppresserai, oppresseras, oppressera, oppresserons, oppresserez, oppresseront)
-
-
benauwen (beangstigen)
inquiéter; effrayer; angoisser-
inquiéter werkwoord (inquiète, inquiètes, inquiétons, inquiétez, inquiètent, inquiétais, inquiétait, inquiétions, inquiétiez, inquiétaient, inquiétai, inquiétas, inquiéta, inquiétâmes, inquiétâtes, inquiétèrent, inquiéterai, inquiéteras, inquiétera, inquiéterons, inquiéterez, inquiéteront)
-
effrayer werkwoord (effraie, effraies, effrayons, effrayez, effraient, effrayais, effrayait, effrayions, effrayiez, effrayaient, effrayai, effrayas, effraya, effrayâmes, effrayâtes, effrayèrent, effrayerai, effrayeras, effrayera, effrayerons, effrayerez, effrayeront)
-
angoisser werkwoord (angoisse, angoisses, angoissons, angoissez, angoissent, angoissais, angoissait, angoissions, angoissiez, angoissaient, angoissai, angoissas, angoissa, angoissâmes, angoissâtes, angoissèrent, angoisserai, angoisseras, angoissera, angoisserons, angoisserez, angoisseront)
-
Conjugations for benauwen:
o.t.t.
- benauw
- benauwt
- benauwt
- benauwen
- benauwen
- benauwen
o.v.t.
- benauwde
- benauwde
- benauwde
- benauwden
- benauwden
- benauwden
v.t.t.
- heb benauwd
- hebt benauwd
- heeft benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
- hebben benauwd
v.v.t.
- had benauwd
- had benauwd
- had benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
- hadden benauwd
o.t.t.t.
- zal benauwen
- zult benauwen
- zal benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
- zullen benauwen
o.v.t.t.
- zou benauwen
- zou benauwen
- zou benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
- zouden benauwen
diversen
- benauw!
- benauwt!
- benauwd
- benauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor benauwen:
Wiktionary: benauwen
benauwen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• benauwen | → serrer; presser; oppresser; appuyer en écrasant | ↔ beklemmen — (transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken |