Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bemoeien:
-
Wiktionary:
- bemoeien → se mêler de, s'occuper de
- bemoeien → se mêler
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bemoeien (Nederlands) in het Frans
bemoeien:
-
bemoeien (mengen; inmengen)
se mêler; se mêler de; intervenir; interférer; intervenir dans; s'interposer-
se mêler werkwoord
-
se mêler de werkwoord
-
intervenir werkwoord (interviens, intervient, intervenons, intervenez, intervienent, intervenais, intervenait, intervenions, interveniez, intervenaient, intervins, intervint, intervînmes, intervîntes, intervinrent, interviendrai, interviendras, interviendra, interviendrons, interviendrez, interviendront)
-
interférer werkwoord (interfère, interfères, interférons, interférez, interfèrent, interférais, interférait, interférions, interfériez, interféraient, interférai, interféras, interféra, interférâmes, interférâtes, interférèrent, interférerai, interféreras, interférera, interférerons, interférerez, interféreront)
-
intervenir dans werkwoord
-
s'interposer werkwoord
-
Conjugations for bemoeien:
o.t.t.
- bemoei
- bemoeit
- bemoeit
- bemoeien
- bemoeien
- bemoeien
o.v.t.
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeide
- bemoeiden
- bemoeiden
- bemoeiden
v.t.t.
- heb bemoeid
- hebt bemoeid
- heeft bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
- hebben bemoeid
v.v.t.
- had bemoeid
- had bemoeid
- had bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
- hadden bemoeid
o.t.t.t.
- zal bemoeien
- zult bemoeien
- zal bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
- zullen bemoeien
o.v.t.t.
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zou bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
- zouden bemoeien
diversen
- bemoei!
- bemoeit!
- bemoeid
- bemoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bemoeien:
Wiktionary: bemoeien
bemoeien
Cross Translation:
verb
-
zich inlaten met zaken waar men niets mee te maken heeft
- bemoeien → se mêler de
-
zich bekommeren om iemand
- bemoeien → s'occuper de
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bemoeien | → se mêler | ↔ meddle — to interfere in affairs |