Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bemoedigden (Nederlands) in het Frans

bemoedigen:

bemoedigen werkwoord (bemoedig, bemoedigt, bemoedigde, bemoedigden, bemoedigd)

  1. bemoedigen (opbeuren)
    consoler; réconforter; remonter le moral
    • consoler werkwoord (console, consoles, consolons, consolez, )
    • réconforter werkwoord (réconforte, réconfortes, réconfortons, réconfortez, )
    • remonter le moral werkwoord
  2. bemoedigen (troosten; ondersteunen; vertroosten; opbeuren)
    appuyer; soutenir; soulager; consoler; réconforter; remonter le moral; apaiser; aider; collaborer
    • appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • soulager werkwoord (soulage, soulages, soulageons, soulagez, )
    • consoler werkwoord (console, consoles, consolons, consolez, )
    • réconforter werkwoord (réconforte, réconfortes, réconfortons, réconfortez, )
    • remonter le moral werkwoord
    • apaiser werkwoord (apaise, apaises, apaisons, apaisez, )
    • aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, )
    • collaborer werkwoord (collabore, collabores, collaborons, collaborez, )
  3. bemoedigen (aanmoedigen; aanvuren; toemoedigen; stimuleren)
    encourager; inciter; applaudir; animer; exciter; activer; attiser; ranimer; acclamer; stimuler; aviver; aiguillonner; ovationner; tisonner; exciter à
    • encourager werkwoord (encourage, encourages, encourageons, encouragez, )
    • inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, )
    • applaudir werkwoord (applaudis, applaudit, applaudissons, applaudissez, )
    • animer werkwoord (anime, animes, animons, animez, )
    • exciter werkwoord (excite, excites, excitons, excitez, )
    • activer werkwoord (active, actives, activons, activez, )
    • attiser werkwoord (attise, attises, attisons, attisez, )
    • ranimer werkwoord (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • acclamer werkwoord (acclame, acclames, acclamons, acclamez, )
    • stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • aviver werkwoord (avive, avives, avivons, avivez, )
    • aiguillonner werkwoord (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, )
    • ovationner werkwoord (ovationne, ovationnes, ovationnons, ovationnez, )
    • tisonner werkwoord (tisonne, tisonnes, tisonnons, tisonnez, )
    • exciter à werkwoord

Conjugations for bemoedigen:

o.t.t.
  1. bemoedig
  2. bemoedigt
  3. bemoedigt
  4. bemoedigen
  5. bemoedigen
  6. bemoedigen
o.v.t.
  1. bemoedigde
  2. bemoedigde
  3. bemoedigde
  4. bemoedigden
  5. bemoedigden
  6. bemoedigden
v.t.t.
  1. heb bemoedigd
  2. hebt bemoedigd
  3. heeft bemoedigd
  4. hebben bemoedigd
  5. hebben bemoedigd
  6. hebben bemoedigd
v.v.t.
  1. had bemoedigd
  2. had bemoedigd
  3. had bemoedigd
  4. hadden bemoedigd
  5. hadden bemoedigd
  6. hadden bemoedigd
o.t.t.t.
  1. zal bemoedigen
  2. zult bemoedigen
  3. zal bemoedigen
  4. zullen bemoedigen
  5. zullen bemoedigen
  6. zullen bemoedigen
o.v.t.t.
  1. zou bemoedigen
  2. zou bemoedigen
  3. zou bemoedigen
  4. zouden bemoedigen
  5. zouden bemoedigen
  6. zouden bemoedigen
diversen
  1. bemoedig!
  2. bemoedigt!
  3. bemoedigd
  4. bemoedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bemoedigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
soutenir aanhangen
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acclamer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanmoedigen; aanvuren; applaudisseren; bejubelen; bezielen; klappen; toejuichen
activer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvangen; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; accelereren; activeren; animeren; beginnen; bespoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; initiëren; instigeren; introduceren; kennis laten maken; motiveren; op gang brengen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opstoken; opwekken; poken; porren; prikkelen; provoceren; starten; stimuleren; stoken; van start gaan; verhaasten; versnellen; voorstellen
aider bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten assisteren; behulpzaam zijn; bijdragen; bijspringen; bijstaan; coöpereren; gedienstig zijn; goeddoen; handreiken; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; meehelpen; meewerken; ondersteunen; seconderen; verder helpen; verderhelpen; vooruithelpen; weldoen
aiguillonner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aansporen; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; instigeren; motiveren; opdrijven; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; opzwepen; prikkelen; provoceren; sterk prikkelen; stimuleren; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
animer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bezielen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opjutten; opleven; oppeppen; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen; wakker schudden
apaiser bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten afkoelen; bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; beteugelen; bevredigen; dempen; geruststellen; intomen; kalmeren; koel worden; matigen; sussen; temperen; tevreden stellen; tot kalmte manen; vergenoegen; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten; zich matigen; zich verzoenen met
applaudir aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanmoedigen; aanvuren; applaudisseren; bejubelen; bezielen; klappen; toejuichen
appuyer bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten aanbevelen; aanraden; baseren; bijvallen; coöpereren; dragen; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; voordragen
attiser aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; agiteren; animeren; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; iets aanstoken; in beroering brengen; instigeren; omroeren; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; roeren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen; wakker schudden
aviver aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; activeren; iets aanstoken; motiveren; opleven; oppoken; opporren; opstoken; opwekken; poken; reanimeren; stoken; tot leven wekken; verlevendigen
collaborer bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten coöpereren; meewerken; samenwerken
consoler bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten
encourager aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; iemand motiveren; instigeren; moed inspreken; motiveren; opdrijven; oppoken; opstoken; poken; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
exciter aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bezielen; iets aanstoken; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken; toejuichen
exciter à aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; iets aanstoken; oppoken; opstoken; poken; stoken
inciter aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
ovationner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanmoedigen; aanvuren; bejubelen; bezielen; toejuichen
ranimer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; activeren; bekomen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; opleven; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; opwekken; poken; prikkelen; reanimeren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen; tot leven wekken; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; zich hervinden
remonter le moral bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten
réconforter bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten blij maken; opfleuren; opkalefateren; opkikkeren; opknappen; oplappen; opmonteren; opvijzelen; verfrissen; verkwikken; vrolijker worden
soulager bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten bevrijden; in vrijheid stellen; lenigen; lessen; loslaten; losmaken; opluchten; stillen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlichten; verlossen; verzachten; vrijlaten
soutenir bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten beweren; bijvallen; coöpereren; doorleven; doorstaan; dragen; hooghouden; in de hoogte houden; instemmen; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; ophouden; pretenderen; rugsteunen; schoren; schragen; stellen; steunen; stutten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; voorgeven; voorstaan
stimuler aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aandrijven; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; activeren; animeren; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; opkrikken; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
tisonner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; doen opvlammen; opjutten; oppoken; opporren; opstoken; poken; porren; stoken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
activer inschakelen

Wiktionary: bemoedigen

bemoedigen
verb
  1. iemand een positievere kijk op de kansen geven
bemoedigen
verb
  1. relever les forces, ranimer, remonter, tant au sens physique ou médical, qu'au sens moral.

Cross Translation:
FromToVia
bemoedigen encourager encourage — mentally support or motivate