Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. beminnen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beminnen (Nederlands) in het Frans

beminnen:

beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)

  1. beminnen (minnen)
    aimer; chérir
    • aimer werkwoord (aime, aimes, aimons, aimez, )
    • chérir werkwoord (chéris, chérit, chérissons, chérissez, )
  2. beminnen (liefhebben; houden van)
    aimer; adorer; chérir; affectionner
    • aimer werkwoord (aime, aimes, aimons, aimez, )
    • adorer werkwoord (adore, adores, adorons, adorez, )
    • chérir werkwoord (chéris, chérit, chérissons, chérissez, )
    • affectionner werkwoord (affectionne, affectionnes, affectionnons, affectionnez, )
  3. beminnen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen)
    cajoler; câliner; faire l'amour
    • cajoler werkwoord (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )
    • câliner werkwoord (câline, câlines, câlinons, câlinez, )
    • faire l'amour werkwoord

Conjugations for beminnen:

o.t.t.
  1. bemin
  2. bemint
  3. bemint
  4. beminnen
  5. beminnen
  6. beminnen
o.v.t.
  1. beminde
  2. beminde
  3. beminde
  4. beminden
  5. beminden
  6. beminden
v.t.t.
  1. heb bemind
  2. hebt bemind
  3. heeft bemind
  4. hebben bemind
  5. hebben bemind
  6. hebben bemind
v.v.t.
  1. had bemind
  2. had bemind
  3. had bemind
  4. hadden bemind
  5. hadden bemind
  6. hadden bemind
o.t.t.t.
  1. zal beminnen
  2. zult beminnen
  3. zal beminnen
  4. zullen beminnen
  5. zullen beminnen
  6. zullen beminnen
o.v.t.t.
  1. zou beminnen
  2. zou beminnen
  3. zou beminnen
  4. zouden beminnen
  5. zouden beminnen
  6. zouden beminnen
diversen
  1. bemin!
  2. bemint!
  3. bemind
  4. beminnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beminnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adorer beminnen; houden van; liefhebben aanbidden; adoreren; bidden tot; dwepen; met een roze bril bezien; romantiseren; verafgoden; vergoddelijken; verheerlijken
affectionner beminnen; houden van; liefhebben
aimer beminnen; houden van; liefhebben; minnen houden van; lekker vinden; lusten; wensen; willen
cajoler beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen
chérir beminnen; houden van; liefhebben; minnen
câliner beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen; liefkozen; strelen
faire l'amour beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen

Wiktionary: beminnen

beminnen
verb
  1. amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
beminnen
Cross Translation:
FromToVia
beminnen aimer love — have a strong affection for