Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bekommeren (Nederlands) in het Frans
bekommeren:
-
bekommeren (zich zorgen maken)
se soucier de; soigner; prendre soin de; donner des soins à-
se soucier de werkwoord
-
soigner werkwoord (soigne, soignes, soignons, soignez, soignent, soignais, soignait, soignions, soigniez, soignaient, soignai, soignas, soigna, soignâmes, soignâtes, soignèrent, soignerai, soigneras, soignera, soignerons, soignerez, soigneront)
-
prendre soin de werkwoord
-
donner des soins à werkwoord
-
Conjugations for bekommeren:
o.t.t.
- bekommer
- bekommert
- bekommert
- bekommeren
- bekommeren
- bekommeren
o.v.t.
- bekommerde
- bekommerde
- bekommerde
- bekommerden
- bekommerden
- bekommerden
v.t.t.
- heb bekommerd
- hebt bekommerd
- heeft bekommerd
- hebben bekommerd
- hebben bekommerd
- hebben bekommerd
v.v.t.
- had bekommerd
- had bekommerd
- had bekommerd
- hadden bekommerd
- hadden bekommerd
- hadden bekommerd
o.t.t.t.
- zal bekommeren
- zult bekommeren
- zal bekommeren
- zullen bekommeren
- zullen bekommeren
- zullen bekommeren
o.v.t.t.
- zou bekommeren
- zou bekommeren
- zou bekommeren
- zouden bekommeren
- zouden bekommeren
- zouden bekommeren
diversen
- bekommer!
- bekommert!
- bekommerd
- bekommerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze