Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beieren (Nederlands) in het Frans
beieren:
-
beieren (luiden)
sonner; carillonner-
sonner werkwoord (sonne, sonnes, sonnons, sonnez, sonnent, sonnais, sonnait, sonnions, sonniez, sonnaient, sonnai, sonnas, sonna, sonnâmes, sonnâtes, sonnèrent, sonnerai, sonneras, sonnera, sonnerons, sonnerez, sonneront)
-
carillonner werkwoord (carillonne, carillonnes, carillonnons, carillonnez, carillonnent, carillonnais, carillonnait, carillonnions, carillonniez, carillonnaient, carillonnai, carillonnas, carillonna, carillonnâmes, carillonnâtes, carillonnèrent, carillonnerai, carillonneras, carillonnera, carillonnerons, carillonnerez, carillonneront)
-
Conjugations for beieren:
o.t.t.
- beier
- beiert
- beiert
- beieren
- beieren
- beieren
o.v.t.
- beierde
- beierde
- beierde
- beierden
- beierden
- beierden
v.t.t.
- heb gebeierd
- hebt gebeierd
- heeft gebeierd
- hebben gebeierd
- hebben gebeierd
- hebben gebeierd
v.v.t.
- had gebeierd
- had gebeierd
- had gebeierd
- hadden gebeierd
- hadden gebeierd
- hadden gebeierd
o.t.t.t.
- zal beieren
- zult beieren
- zal beieren
- zullen beieren
- zullen beieren
- zullen beieren
o.v.t.t.
- zou beieren
- zou beieren
- zou beieren
- zouden beieren
- zouden beieren
- zouden beieren
diversen
- beier!
- beiert!
- gebeierd
- beierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor beieren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sonner | aanbellen; bellen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carillonner | beieren; luiden | bonzen; kletteren; klingelen; klokluiden; luiden; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen |
sonner | beieren; luiden | aanbellen; bellen; bonzen; kletteren; klingelen; klokluiden; luiden; rammelen; rinkelen; schellen; tingelen; tinkelen |