Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. beieren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beieren (Nederlands) in het Frans

beieren:

beieren werkwoord (beier, beiert, beierde, beierden, gebeierd)

  1. beieren (luiden)
    sonner; carillonner
    • sonner werkwoord (sonne, sonnes, sonnons, sonnez, )
    • carillonner werkwoord (carillonne, carillonnes, carillonnons, carillonnez, )

Conjugations for beieren:

o.t.t.
  1. beier
  2. beiert
  3. beiert
  4. beieren
  5. beieren
  6. beieren
o.v.t.
  1. beierde
  2. beierde
  3. beierde
  4. beierden
  5. beierden
  6. beierden
v.t.t.
  1. heb gebeierd
  2. hebt gebeierd
  3. heeft gebeierd
  4. hebben gebeierd
  5. hebben gebeierd
  6. hebben gebeierd
v.v.t.
  1. had gebeierd
  2. had gebeierd
  3. had gebeierd
  4. hadden gebeierd
  5. hadden gebeierd
  6. hadden gebeierd
o.t.t.t.
  1. zal beieren
  2. zult beieren
  3. zal beieren
  4. zullen beieren
  5. zullen beieren
  6. zullen beieren
o.v.t.t.
  1. zou beieren
  2. zou beieren
  3. zou beieren
  4. zouden beieren
  5. zouden beieren
  6. zouden beieren
diversen
  1. beier!
  2. beiert!
  3. gebeierd
  4. beierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sonner aanbellen; bellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carillonner beieren; luiden bonzen; kletteren; klingelen; klokluiden; luiden; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen
sonner beieren; luiden aanbellen; bellen; bonzen; kletteren; klingelen; klokluiden; luiden; rammelen; rinkelen; schellen; tingelen; tinkelen

Wiktionary: beieren