Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bien
|
|
activa; bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
|
fort
|
|
burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
|
notable
|
|
notabel; notabele
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
respectable
|
|
deugdzaam; eerzaam; zedig
|
-
|
aardig; beleefd; fatsoenlijk; flink; goed; keurig
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
-
|
netjes
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assez
|
behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
|
basta; genoeg; nogal wat; tamelijk veel; vrij veel; vrij wat
|
bien
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
aanlokkelijk; aardig; akkoord; bevallig; braaf; deugdzaam; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in orde; knap; kostelijk; lekker; leuk; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; sympathiek; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; welgemaakt; zalig; zoet; zuiver
|
colossal
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
enorm; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; hemelhoog; huizehoog; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; mijlenhoog; onmetelijk; reusachtig; reuze; torenhoog; zeer groot
|
considérable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
ambitieus; ampel; breedvoerig; eerzuchtig; frappant; groots; grootschalig; grootscheeps; important; in het oog lopend; in het oog springend; noemenswaardige; omstandig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; saillant; scheutig; streverig; treffend; uitgebreid; uitvoerig; veelomvattend
|
considérablement
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
frappant; hoogst; in het oog lopend; in het oog springend; noemenswaardige; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; ten zeerste; treffend; uitermate
|
considéré
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
|
d'importance
|
behoorlijk; danig; duchtig
|
aanzienlijk; adelijk; befaamd; belangrijk; beroemd; doorluchtig; flink; geacht; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; hooggezeten; illuster; prominent; stoer; van belang; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
|
de grande envergure
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
ambitieus; eerzuchtig; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; streverig; uitvoerig; veelomvattend
|
de manière importante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
|
fort
|
behoorlijk; danig; duchtig
|
bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; degelijk; dik; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; hartig; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kruidig; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
|
fortement
|
behoorlijk; danig; duchtig
|
erg; fel; flink; heftig; hevig; hoogst; intens; intensief; krachtig; stoer; ten zeerste; uitermate
|
hautement
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
|
immense
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
bovenmatig; buiten proportie; buitengemeen; buitensporig; eindeloos; enorm; extreem; gedenkwaardig; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; heugelijk; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; mateloos; memorabel; onafzienbaar; onbegrensd; onbeperkt; oneindig; onmeetbaar; onmetelijk; onnoemelijk; onoverzienbaar; ontzaglijk; onuitsprekelijk groot of veel; peilloos; reusachtig; reuze; tomeloos; uitermate; zeer groot; zonder einde
|
important
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
befaamd; belangrijk; belangrijke; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; important; invloedrijk; noemenswaardige; prominent; van belang; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; waard
|
notable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
belangrijk; dominant; frappant; gezaghebbend; geziene; important; in het oog lopend; in het oog springend; maatgevend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; toonaangevend; treffend; van belang; vooraanstaande; welkome
|
notablement
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
passablement
|
behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
|
|
plutôt
|
behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
|
liever; veeleer
|
quelque peu
|
behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
|
beetje; enigermate; enigszins; iets; ietwat
|
remarquable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; substantieel
|
frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
|
respectable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
achtbaar; achtenswaardig; befaamd; beschaafd; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; fantastisch; fatsoenlijk; formidabel; geacht; geducht; geweldig; hebbelijk; hooggeplaatst; hooggezeten; in hoge mate; indrukwekkend; keurig; kies; netjes; prachtig; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande; welgemanierd; welopgevoed
|
robuste
|
behoorlijk; danig; duchtig
|
betrouwbaar; breed; degelijk; deugdelijk; ferm; fiks; flink; fors; forse; grofgebouwd; kerngezond; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; uit de kluiten gewassen; zeer gezond
|
signifiant
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
|
solide
|
behoorlijk; danig; duchtig
|
aannemelijk; bestendig; betrouwbaar; dapper; degelijk; degelijke; deugdelijk; doorwrocht; ferm; fiks; flink; fors; gedegen; gefundeerd; gegrond; hecht; kordaat; logisch; moedig; moreel sterk; onderlegd; onveranderlijk; op goede gronden steunend; potig; robuust; solide; standvastig; steekhoudend; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; van goede hoedanigheid
|
substantiel
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; danig; duchtig; enorm; flink; fors; substantieel
|
enorm; frappant; heel erg; in het oog lopend; in het oog springend; in zeer hoge mate; noemenswaardige; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; reuze; saillant; treffend
|
très
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; excessief; extreem; heel erg; hogelijk; hoogst; pijnlijk; ten zeerste; uitermate; uiterst; zeer
|
vaste
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
ampel; breedvoerig; enorm; extensief; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; heel erg; in details; in zeer hoge mate; omstandig; overvloedig; reuze; rijkelijk; royaal; ruim; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend; weids; wijd
|
éminent
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanzienlijk; befaamd; deftig; dominant; fier; geacht; gedistingeerd; gezaghebbend; gezichtsbepalend; hooggeplaatst; hooggezeten; indrukwekkend; maatgevend; majestueus; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; prominent; statig; toonaangevend; trots; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk
|
énorme
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
ampel; breed; breedvoerig; buiten proportie; curieus; enorm; enorme; fantastisch; fenomenaal; formidabel; fors; gedenkwaardig; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; heugelijk; huizehoog; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; levensgroot; memorabel; miraculeus; omstandig; onafzienbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzettend groot; opzienbarend; overvloedig; prachtig; reusachtig; reuze; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; schromelijk; titanisch; torenhoog; uit de kluiten gewassen; uitgebreid; uitvoerig; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verregaand; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk; zeer groot
|
énormément
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
curieus; enorm; fenomenaal; gigantisch; groot; heel erg; heel groot; immens; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; miraculeus; onafzienbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; ontzaggelijk; ontzagwekkend; opzienbarend; overdonderend; overweldigend; reusachtig; reuze; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk
|