Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. behagen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor behagen (Nederlands) in het Frans

behagen:

behagen werkwoord (behaag, behaagt, behaagde, behaagden, behaagd)

  1. behagen (bevallen; plezieren; gelieven; aanstaan)
    plaire; faire plaisir à; faire la coquette; flirter; coqueter
    • plaire werkwoord (plais, plaît, plaisons, plaisez, )
    • faire plaisir à werkwoord
    • faire la coquette werkwoord
    • flirter werkwoord (flirte, flirtes, flirtons, flirtez, )
    • coqueter werkwoord (coquette, coquettes, coquetons, coquetez, )

Conjugations for behagen:

o.t.t.
  1. behaag
  2. behaagt
  3. behaagt
  4. behagen
  5. behagen
  6. behagen
o.v.t.
  1. behaagde
  2. behaagde
  3. behaagde
  4. behaagden
  5. behaagden
  6. behaagden
v.t.t.
  1. heb behaagd
  2. hebt behaagd
  3. heeft behaagd
  4. hebben behaagd
  5. hebben behaagd
  6. hebben behaagd
v.v.t.
  1. had behaagd
  2. had behaagd
  3. had behaagd
  4. hadden behaagd
  5. hadden behaagd
  6. hadden behaagd
o.t.t.t.
  1. zal behagen
  2. zult behagen
  3. zal behagen
  4. zullen behagen
  5. zullen behagen
  6. zullen behagen
o.v.t.t.
  1. zou behagen
  2. zou behagen
  3. zou behagen
  4. zouden behagen
  5. zouden behagen
  6. zouden behagen
diversen
  1. behaag!
  2. behaagt!
  3. behaagd
  4. behagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor behagen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coqueter aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren koketteren
faire la coquette aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren koketteren
faire plaisir à aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aangenaam aandoen; bevallen; blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; in verrukking brengen; opfleuren; opmonteren; plezieren; verblijden; verheugd; verkwikken; verrukken; vrolijker worden
flirter aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aan de scharrel zijn; flirten; koketteren; lonken; scharrelen; sjansen
plaire aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aanstaan; bekoren; believen; bevallen; goeddunken; koketteren

Wiktionary: behagen

behagen
verb
  1. aan iemand welgevallig zijn
behagen
verb
  1. Agréer, être agréable (Sens général)
noun
  1. sentiment, sensation agréable.

Cross Translation:
FromToVia
behagen prendre plaisir à; ravir; enchanter; se délecter de delight — to give pleasure to
behagen plaire please — to make happy or satisfy

Verwante vertalingen van behagen