Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- begrijpen:
-
Wiktionary:
- begrijpen → comprendre, entendre, saisir
- begrijpen → appréhender, entendement, compréhension, comprendre, expliquer, piger, capter, saisir, entendre
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor begrijpen (Nederlands) in het Frans
begrijpen:
-
begrijpen (met het verstand vatten; snappen; inzien)
comprendre; saisir; se rendre compte; voir; piger; concevoir; réaliser-
comprendre werkwoord (comprends, comprend, comprenons, comprenez, comprennent, comprenais, comprenait, comprenions, compreniez, comprenaient, compris, comprit, comprîmes, comprîtes, comprirent, comprendrai, comprendras, comprendra, comprendrons, comprendrez, comprendront)
-
saisir werkwoord (saisis, saisit, saisissons, saisissez, saisissent, saisissais, saisissait, saisissions, saisissiez, saisissaient, saisîmes, saisîtes, saisirent, saisirai, saisiras, saisira, saisirons, saisirez, saisiront)
-
se rendre compte werkwoord
-
voir werkwoord (vois, voit, voyons, voyez, voient, voyais, voyait, voyions, voyiez, voyaient, vis, vit, vîmes, vîtes, virent, verrai, verras, verra, verrons, verrez, verront)
-
piger werkwoord (pige, piges, pigeons, pigez, pigent, pigeais, pigeait, pigions, pigiez, pigeaient, pigeai, pigeas, pigea, pigeâmes, pigeâtes, pigèrent, pigerai, pigeras, pigera, pigerons, pigerez, pigeront)
-
concevoir werkwoord (conçois, conçoit, concevons, concevez, conçoivent, concevais, concevait, concevions, conceviez, concevaient, conçus, conçut, conçûmes, conçûtes, conçurent, concevrai, concevras, concevra, concevrons, concevrez, concevront)
-
réaliser werkwoord (réalise, réalises, réalisons, réalisez, réalisent, réalisais, réalisait, réalisions, réalisiez, réalisaient, réalisai, réalisas, réalisa, réalisâmes, réalisâtes, réalisèrent, réaliserai, réaliseras, réalisera, réaliserons, réaliserez, réaliseront)
-
-
begrijpen (opvatten)
interpréter; entendre-
interpréter werkwoord (interprète, interprètes, interprétons, interprétez, interprètent, interprétais, interprétait, interprétions, interprétiez, interprétaient, interprétai, interprétas, interpréta, interprétâmes, interprétâtes, interprétèrent, interpréterai, interpréteras, interprétera, interpréterons, interpréterez, interpréteront)
-
entendre werkwoord (entends, entend, entendons, entendez, entendent, entendais, entendait, entendions, entendiez, entendaient, entendis, entendit, entendîmes, entendîtes, entendirent, entendrai, entendras, entendra, entendrons, entendrez, entendront)
-
Conjugations for begrijpen:
o.t.t.
- begrijp
- begrijpt
- begrijpt
- begrijpen
- begrijpen
- begrijpen
o.v.t.
- begreep
- begreep
- begreep
- begrepen
- begrepen
- begrepen
v.t.t.
- heb begrepen
- hebt begrepen
- heeft begrepen
- hebben begrepen
- hebben begrepen
- hebben begrepen
v.v.t.
- had begrepen
- had begrepen
- had begrepen
- hadden begrepen
- hadden begrepen
- hadden begrepen
o.t.t.t.
- zal begrijpen
- zult begrijpen
- zal begrijpen
- zullen begrijpen
- zullen begrijpen
- zullen begrijpen
o.v.t.t.
- zou begrijpen
- zou begrijpen
- zou begrijpen
- zouden begrijpen
- zouden begrijpen
- zouden begrijpen
diversen
- begrijp!
- begrijpt!
- begrepen
- begrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor begrijpen:
Synoniemen voor "begrijpen":
Verwante definities voor "begrijpen":
Wiktionary: begrijpen
begrijpen
Cross Translation:
verb
begrijpen
-
met het verstand bevatten
- begrijpen → comprendre
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• begrijpen | → appréhender | ↔ apprehend — to understand; to recognize |
• begrijpen | → entendement; compréhension | ↔ comprehension — thorough understanding |
• begrijpen | → comprendre | ↔ comprehend — to understand |
• begrijpen | → expliquer; comprendre | ↔ construe — to interpret or explain the meaning of something |
• begrijpen | → piger; capter | ↔ get — colloquial: understand |
• begrijpen | → comprendre; saisir | ↔ grasp — to understand |
• begrijpen | → comprendre; entendre | ↔ understand — to be aware of the meaning of |
• begrijpen | → comprendre | ↔ begreifen — etwas oder jemanden mit dem Verstand erfassen |
• begrijpen | → saisir | ↔ erfassen — (transitiv) das wesentliche einer Sache verstehen |