Nederlands
Uitgebreide vertaling voor begoochelen (Nederlands) in het Frans
begoochelen:
-
begoochelen
ensorceler; fasciner; enjôler-
ensorceler werkwoord (ensorcelle, ensorcelles, ensorcelons, ensorcelez, ensorcellent, ensorcelais, ensorcelait, ensorcelions, ensorceliez, ensorcelaient, ensorcelai, ensorcelas, ensorcela, ensorcelâmes, ensorcelâtes, ensorcelèrent, ensorcellerai, ensorcelleras, ensorcellera, ensorcellerons, ensorcellerez, ensorcelleront)
-
fasciner werkwoord (fascine, fascines, fascinons, fascinez, fascinent, fascinais, fascinait, fascinions, fasciniez, fascinaient, fascinai, fascinas, fascina, fascinâmes, fascinâtes, fascinèrent, fascinerai, fascineras, fascinera, fascinerons, fascinerez, fascineront)
-
enjôler werkwoord (enjôle, enjôles, enjôlons, enjôlez, enjôlent, enjôlais, enjôlait, enjôlions, enjôliez, enjôlaient, enjôlai, enjôlas, enjôla, enjôlâmes, enjôlâtes, enjôlèrent, enjôlerai, enjôleras, enjôlera, enjôlerons, enjôlerez, enjôleront)
-
Conjugations for begoochelen:
o.t.t.
- begoochel
- begoochelt
- begoochelt
- begoochelen
- begoochelen
- begoochelen
o.v.t.
- begoochelde
- begoochelde
- begoochelde
- begoochelden
- begoochelden
- begoochelden
v.t.t.
- ben begoocheld
- bent begoocheld
- is begoocheld
- zijn begoocheld
- zijn begoocheld
- zijn begoocheld
v.v.t.
- was begoocheld
- was begoocheld
- was begoocheld
- waren begoocheld
- waren begoocheld
- waren begoocheld
o.t.t.t.
- zal begoochelen
- zult begoochelen
- zal begoochelen
- zullen begoochelen
- zullen begoochelen
- zullen begoochelen
o.v.t.t.
- zou begoochelen
- zou begoochelen
- zou begoochelen
- zouden begoochelen
- zouden begoochelen
- zouden begoochelen
diversen
- begoochel!
- begoochelt!
- begoocheld
- begoochelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor begoochelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enjôler | begoochelen | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; bekoren; belazeren; besodemieteren; bevallen; misleiden; oplichten; zwendelen |
ensorceler | begoochelen | beheksen; betoveren |
fasciner | begoochelen | boeien; fascineren; intrigeren; obsederen |
Wiktionary: begoochelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• begoochelen | → tromper; tricher | ↔ delude — to deceive |