Nederlands
Uitgebreide vertaling voor begeven (Nederlands) in het Frans
begeven:
-
begeven (flippen)
échouer; se rompre; se délabrer; tomber en ruine; flipper; s'écrouler-
échouer werkwoord (échoue, échoues, échouons, échouez, échouent, échouais, échouait, échouions, échouiez, échouaient, échouai, échouas, échoua, échouâmes, échouâtes, échouèrent, échouerai, échoueras, échouera, échouerons, échouerez, échoueront)
-
se rompre werkwoord
-
se délabrer werkwoord
-
tomber en ruine werkwoord
-
flipper werkwoord (flippe, flippes, flippons, flippez, flippent, flippais, flippait, flippions, flippiez, flippaient, flippai, flippas, flippa, flippâmes, flippâtes, flippèrent, flipperai, flipperas, flippera, flipperons, flipperez, flipperont)
-
s'écrouler werkwoord
-
Conjugations for begeven:
o.t.t.
- begeef
- begeeft
- begeeft
- begeven
- begeven
- begeven
o.v.t.
- begaf
- begaf
- begaf
- begaven
- begaven
- begaven
v.t.t.
- heb begeven
- hebt begeven
- heeft begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
v.v.t.
- had begeven
- had begeven
- had begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
o.t.t.t.
- zal begeven
- zult begeven
- zal begeven
- zullen begeven
- zullen begeven
- zullen begeven
o.v.t.t.
- zou begeven
- zou begeven
- zou begeven
- zouden begeven
- zouden begeven
- zouden begeven
diversen
- begeef!
- begeeft!
- begeven
- begevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze