Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. begeerd:
  2. begeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begeerd (Nederlands) in het Frans

begeerd:

begeerd bijvoeglijk naamwoord

  1. begeerd (gezocht; gewild; veelgevraagd)
    voulu; désiré; en vogue; demandé; désirable; populaire; aimé; favori

Vertaal Matrix voor begeerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favori favoriet; geliefde personen; geprefereerde; gunsteling; gunstelinge; hartekind; kanshebber; lieveling; oogappels; troetelkind; troeteltje; uitverkorene; verkozene
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demandé begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd aangevraagd; begerenswaardig; gevraagd; gewenst; gewild; verlangd; wenselijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aimé begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd beminde; bevallig; geliefd; gevierd; lief; populair
désirable begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd begeerlijk; begerenswaardig; felbegeerd; gewenst; gewild; verlangd; wenselijk
désiré begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd begerenswaardig; gevierd; gevraagd; gewenst; gewild; populair; verlangd; verlangde; wenselijk
en vogue begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd begerenswaardig; bemind; dierbaar; geliefd; getapt; gevierd; in de mode; lief; populair; toegenegen
favori begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd bemind; dierbaar; favoriet; favoriete; geliefd; geselecteerd; het meest gewild; lief; lievelings; preferent; toegenegen; verkoren
populaire begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd bemind; dierbaar; geliefd; getapt; gevierd; geziene; grof; in de mode; lief; ordinair; plat; platvloers; populair; toegenegen; volks; vulgair; welkome
voulu begeerd; gewild; gezocht; veelgevraagd begerenswaardig; gevierd; gevraagd; gewenst; gewild; populair; verlangd; wenselijk

Wiktionary: begeerd


Cross Translation:
FromToVia
begeerd convoité coveted — highly sought-after

begeren:

begeren werkwoord (begeer, begeert, begeerde, begeerden, begeerd)

  1. begeren (verlangen)
    désirer; convoiter; avoir envie de
    • désirer werkwoord (désire, désires, désirons, désirez, )
    • convoiter werkwoord (convoite, convoites, convoitons, convoitez, )
    • avoir envie de werkwoord

Conjugations for begeren:

o.t.t.
  1. begeer
  2. begeert
  3. begeert
  4. begeren
  5. begeren
  6. begeren
o.v.t.
  1. begeerde
  2. begeerde
  3. begeerde
  4. begeerden
  5. begeerden
  6. begeerden
v.t.t.
  1. heb begeerd
  2. hebt begeerd
  3. heeft begeerd
  4. hebben begeerd
  5. hebben begeerd
  6. hebben begeerd
v.v.t.
  1. had begeerd
  2. had begeerd
  3. had begeerd
  4. hadden begeerd
  5. hadden begeerd
  6. hadden begeerd
o.t.t.t.
  1. zal begeren
  2. zult begeren
  3. zal begeren
  4. zullen begeren
  5. zullen begeren
  6. zullen begeren
o.v.t.t.
  1. zou begeren
  2. zou begeren
  3. zou begeren
  4. zouden begeren
  5. zouden begeren
  6. zouden begeren
diversen
  1. begeer!
  2. begeert!
  3. begeerd
  4. begerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

begeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. begeren (verlangen; wensen; smachten; zucht; lust)
    le souhait; le désir; l'envie
    • souhait [le ~] zelfstandig naamwoord
    • désir [le ~] zelfstandig naamwoord
    • envie [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor begeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
désir begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht bede; begeerte; drift; geilheid; geneigdheid; genoegen; genot; gezindheid; hang; hevig verlangen; hitsigheid; inclinatie; lust; neiging; opgewondenheid; verlangen; verzoek; vraag; wellust; wens; zin
envie begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht afgunst; animo; begeerte; begerige ijver; belangstelling; drift; fascinatie; geboeidheid; genoegen; genot; graagte; gretigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; interesse; jaloezie; kif; kinnesinne; lust; naijver; nijd; wellust; zin
souhait begeren; lust; smachten; verlangen; wensen; zucht bede; begeerte; hevig verlangen; verlangen; verzoek; vraag; wens
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avoir envie de begeren; verlangen hopen; houden van; lekker vinden; lusten; op hopen zetten
convoiter begeren; verlangen hopen; op hopen zetten
désirer begeren; verlangen een sterke begeerte hebben naar; hongeren naar; hopen; op hopen zetten; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wensen; willen

Wiktionary: begeren

begeren
verb
  1. sterk verlangen om iets te bezitten
begeren
verb
  1. Rechercher une chose avec ambition, y aspirer, s’y porter avec ardeur (3)
  2. désirer avidement ce qu’un autre posséder.
  3. former un souhait.

Cross Translation:
FromToVia
begeren désirer; convoiter covet — to wish for with eagerness
begeren convoiter; guigner covet — to long for inordinately or unlawfully
begeren convoiter long for — to have desire for; to yearn
begeren joie lust — strongly desire