Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. beduiden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beduiden (Nederlands) in het Frans

beduiden:

beduiden werkwoord (beduid, beduidt, beduidde, beduidden, beduid)

  1. beduiden
    signifier
    • signifier werkwoord (signifie, signifies, signifions, signifiez, )

Conjugations for beduiden:

o.t.t.
  1. beduid
  2. beduidt
  3. beduidt
  4. beduiden
  5. beduiden
  6. beduiden
o.v.t.
  1. beduidde
  2. beduidde
  3. beduidde
  4. beduidden
  5. beduidden
  6. beduidden
v.t.t.
  1. heb beduid
  2. hebt beduid
  3. heeft beduid
  4. hebben beduid
  5. hebben beduid
  6. hebben beduid
v.v.t.
  1. had beduid
  2. had beduid
  3. had beduid
  4. hadden beduid
  5. hadden beduid
  6. hadden beduid
o.t.t.t.
  1. zal beduiden
  2. zult beduiden
  3. zal beduiden
  4. zullen beduiden
  5. zullen beduiden
  6. zullen beduiden
o.v.t.t.
  1. zou beduiden
  2. zou beduiden
  3. zou beduiden
  4. zouden beduiden
  5. zouden beduiden
  6. zouden beduiden
diversen
  1. beduid!
  2. beduidt!
  3. beduid
  4. beduidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beduiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
signifier beduiden betekenen; duiden op; inhouden; neerkomen op; wijzen op; willen zeggen