Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- bebost:
- bebossen:
-
Wiktionary:
- bebost → forestière, forestier
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bebost (Nederlands) in het Frans
bebost:
-
bebost (bosrijk; boomrijk; houtrijk)
couvert de fôrets; boisé; riche en bois; bocager-
couvert de fôrets bijvoeglijk naamwoord
-
boisé bijvoeglijk naamwoord
-
riche en bois bijvoeglijk naamwoord
-
bocager bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bebost:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bocager | bebost; boomrijk; bosrijk; houtrijk | |
boisé | bebost; boomrijk; bosrijk; houtrijk | begroeid; bosachtig; dichtgegroeid; overgroeid |
couvert de fôrets | bebost; boomrijk; bosrijk; houtrijk | |
riche en bois | bebost; boomrijk; bosrijk; houtrijk |
Wiktionary: bebost
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bebost | → forestière; forestier | ↔ forested — covered in forest |
bebossen:
-
bebossen
reboiser; boiser-
reboiser werkwoord (reboise, reboises, reboisons, reboisez, reboisent, reboisais, reboisait, reboisions, reboisiez, reboisaient, reboisai, reboisas, reboisa, reboisâmes, reboisâtes, reboisèrent, reboiserai, reboiseras, reboisera, reboiserons, reboiserez, reboiseront)
-
boiser werkwoord (boise, boises, boisons, boisez, boisent, boisais, boisait, boisions, boisiez, boisaient, boisai, boisas, boisa, boisâmes, boisâtes, boisèrent, boiserai, boiseras, boisera, boiserons, boiserez, boiseront)
-
Conjugations for bebossen:
o.t.t.
- bebos
- bebost
- bebost
- bebossen
- bebossen
- bebossen
o.v.t.
- beboste
- beboste
- beboste
- bebosten
- bebosten
- bebosten
v.t.t.
- heb bebost
- hebt bebost
- heeft bebost
- hebben bebost
- hebben bebost
- hebben bebost
v.v.t.
- had bebost
- had bebost
- had bebost
- hadden bebost
- hadden bebost
- hadden bebost
o.t.t.t.
- zal bebossen
- zult bebossen
- zal bebossen
- zullen bebossen
- zullen bebossen
- zullen bebossen
o.v.t.t.
- zou bebossen
- zou bebossen
- zou bebossen
- zouden bebossen
- zouden bebossen
- zouden bebossen
diversen
- bebos!
- bebost!
- bebost
- bebossende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bebossen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boiser | bebossen | dragen; herbebossen; met hout beschieten; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten |
reboiser | bebossen | herbebossen |