Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor baseren (Nederlands) in het Frans
baseren:
-
baseren (funderen)
baser; fonder; établir; appuyer; asseoir; s'établir-
baser werkwoord (base, bases, basons, basez, basent, basais, basait, basions, basiez, basaient, basai, basas, basa, basâmes, basâtes, basèrent, baserai, baseras, basera, baserons, baserez, baseront)
-
fonder werkwoord (fonde, fondes, fondons, fondez, fondent, fondais, fondait, fondions, fondiez, fondaient, fondai, fondas, fonda, fondâmes, fondâtes, fondèrent, fonderai, fonderas, fondera, fonderons, fonderez, fonderont)
-
établir werkwoord (établis, établit, établissons, établissez, établissent, établissais, établissait, établissions, établissiez, établissaient, établîmes, établîtes, établirent, établirai, établiras, établira, établirons, établirez, établiront)
-
appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, appuient, appuyais, appuyait, appuyions, appuyiez, appuyaient, appuyai, appuyas, appuya, appuyâmes, appuyâtes, appuyèrent, appuierai, appuieras, appuiera, appuierons, appuierez, appuieront)
-
asseoir werkwoord (assieds, assied, asseyons, asseyez, asseyent, asseyais, asseyait, asseyions, asseyiez, asseyaient, assis, assit, assîmes, assîtes, assirent, assiérai, assiéras, assiéra, assiérons, assiérez, assiéront)
-
s'établir werkwoord
-
Conjugations for baseren:
o.t.t.
- baseer
- baseert
- baseert
- baseren
- baseren
- baseren
o.v.t.
- baseerde
- baseerde
- baseerde
- baseerden
- baseerden
- baseerden
v.t.t.
- heb gebaseerd
- hebt gebaseerd
- heeft gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
v.v.t.
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
o.t.t.t.
- zal baseren
- zult baseren
- zal baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
o.v.t.t.
- zou baseren
- zou baseren
- zou baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
diversen
- baseer!
- baseert!
- gebaseerd
- baserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor baseren:
Wiktionary: baseren
baseren
Cross Translation:
verb
baseren
-
(overgankelijk) ~ op: gronden, doen steunen
- baseren → baser
verb
-
asseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• baseren | → baser | ↔ base — have as its foundation or starting point |
• baseren | → reposer; baser sur; s’appuyer sur | ↔ basieren — auf einer Sache aufbauen, etwas zur Grundlage haben |