Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bangerik:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bangerik (Nederlands) in het Frans

bangerik:

bangerik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bangerik (angsthaas; bangerd; hazenpoot)
    la timoré; le paniquard; le poltron

Vertaal Matrix voor bangerik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paniquard angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot
poltron angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot groentje; lafaard; lafbek; melkmuil
timoré angsthaas; bangerd; bangerik; hazenpoot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
timoré angstig; bang; bedeesd; beschroomd; bevreesd; bleu; in angst; schichtig; schrikachtig; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen; verschrikt; vreesachtig

Verwante woorden van "bangerik":

  • bangeriken

Wiktionary: bangerik

bangerik
noun
  1. Personne poltronne

Cross Translation:
FromToVia
bangerik lâche; poule mouillée; froussarde; trouillarde Angsthäsinumgangssprachlich: eine weibliche Person, die sich oft ängstigt oder feige ist
bangerik poule mouillée; lâche; froussard; trouillard Angsthaseumgangssprachlich: jemand, der sich oft ängstigt oder feige ist