Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. banderol:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor banderol (Nederlands) in het Frans

banderol:

banderol [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de banderol (strook)
    la bande; la banderole; le ruban
    • bande [la ~] zelfstandig naamwoord
    • banderole [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ruban [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banderol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bande banderol; strook accumulatie; band; band van bandrecorder; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; koppel; lijn; linie; meute; onderonsje; paar; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; stel; stelletje; streep; strook; troep; verband; volant; zwachteling
banderole banderol; strook serpentine; spandoek; vaantje; vlaggetje; wimpel
ruban banderol; strook galon; haarband; haarlint; hoofdband; lint; omzoming; sluitband; tres

Verwante woorden van "banderol":

  • banderollen

Wiktionary: banderol

banderol
noun
  1. Petite bande d’étoffe flottante en forme de flamme.
  2. (term, Art chrétien médiéval) banderole peinte, dessinée ou sculptée, sur laquelle se déploient les paroles prononcées par le personnage que l'on représente.