Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. baden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor baadde (Nederlands) in het Frans

baden:

baden werkwoord (baad, baadt, baadde, baadden, gebaad)

  1. baden
    se baigner; baigner; nager; prendre un bain
    • se baigner werkwoord
    • baigner werkwoord (baigne, baignes, baignons, baignez, )
    • nager werkwoord (nage, nages, nageons, nagez, )
    • prendre un bain werkwoord

Conjugations for baden:

o.t.t.
  1. baad
  2. baadt
  3. baadt
  4. baden
  5. baden
  6. baden
o.v.t.
  1. baadde
  2. baadde
  3. baadde
  4. baadden
  5. baadden
  6. baadden
v.t.t.
  1. heb gebaad
  2. hebt gebaad
  3. heeft gebaad
  4. hebben gebaad
  5. hebben gebaad
  6. hebben gebaad
v.v.t.
  1. had gebaad
  2. had gebaad
  3. had gebaad
  4. hadden gebaad
  5. hadden gebaad
  6. hadden gebaad
o.t.t.t.
  1. zal baden
  2. zult baden
  3. zal baden
  4. zullen baden
  5. zullen baden
  6. zullen baden
o.v.t.t.
  1. zou baden
  2. zou baden
  3. zou baden
  4. zouden baden
  5. zouden baden
  6. zouden baden
diversen
  1. baad!
  2. baadt!
  3. gebaad
  4. badende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor baden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baigner baden
nager baden zwemmen
prendre un bain baden een bad nemen
se baigner baden een bad nemen; zwemmen

Verwante woorden van "baden":