Nederlands

Uitgebreide vertaling voor appreciëren (Nederlands) in het Frans

appreciëren:

appreciëren werkwoord (apprecieer, apprecieert, apprecieerde, apprecieerden, geapprecieerd)

  1. appreciëren (op prijs stellen; waarderen)
    apprécier; estimer; considérer; respecter; être respectueux; révérer; honorer; vénérer
    • apprécier werkwoord (apprécie, apprécies, apprécions, appréciez, )
    • estimer werkwoord (estime, estimes, estimons, estimez, )
    • considérer werkwoord (considère, considères, considérons, considérez, )
    • respecter werkwoord (respecte, respectes, respectons, respectez, )
    • être respectueux werkwoord
    • révérer werkwoord (révère, révères, révérons, révérez, )
    • honorer werkwoord (honore, honores, honorons, honorez, )
    • vénérer werkwoord (vénère, vénères, vénérons, vénérez, )

Conjugations for appreciëren:

o.t.t.
  1. apprecieer
  2. apprecieert
  3. apprecieert
  4. appreciëren
  5. appreciëren
  6. appreciëren
o.v.t.
  1. apprecieerde
  2. apprecieerde
  3. apprecieerde
  4. apprecieerden
  5. apprecieerden
  6. apprecieerden
v.t.t.
  1. heb geapprecieerd
  2. hebt geapprecieerd
  3. heeft geapprecieerd
  4. hebben geapprecieerd
  5. hebben geapprecieerd
  6. hebben geapprecieerd
v.v.t.
  1. had geapprecieerd
  2. had geapprecieerd
  3. had geapprecieerd
  4. hadden geapprecieerd
  5. hadden geapprecieerd
  6. hadden geapprecieerd
o.t.t.t.
  1. zal appreciëren
  2. zult appreciëren
  3. zal appreciëren
  4. zullen appreciëren
  5. zullen appreciëren
  6. zullen appreciëren
o.v.t.t.
  1. zou appreciëren
  2. zou appreciëren
  3. zou appreciëren
  4. zouden appreciëren
  5. zouden appreciëren
  6. zouden appreciëren
diversen
  1. apprecieer!
  2. apprecieert!
  3. geapprecieerd
  4. apprecierende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

appreciëren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. appreciëren
    l'appréciation

Vertaal Matrix voor appreciëren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appréciation appreciëren achting; prijsstelling; raming; respect; schatting; taxatie; waardebepaling; waarderen; waardering; waardeschatting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apprécier appreciëren; op prijs stellen; waarderen adviseren; afwegen; bekritiseren; beoordelen; goed- of afkeuren; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; suggereren
considérer appreciëren; op prijs stellen; waarderen aankijken; achten; afwegen; bedenken; bekijken; beraadslagen; beraden; beschouwen; bespiegelen; bezichtigen; consideren; considereren; doordenken; eerbiedigen; gadeslaan; hoogachten; hoogschatten; iets overwegen; in overweging nemen; inleven; inspecteren; invoelen; meeleven; nadenken; overdenken; overleggen; overpeinzen; overwegen; peinzen; raad inwinnen; respecteren; toeschouwen; voelen; zich beraden
estimer appreciëren; op prijs stellen; waarderen aannemen; achten; adviseren; afwegen; becijferen; begroten; bepalen; beraden; beramen; berekenen; calculeren; consideren; determineren; eerbiedigen; geloven; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; iets aanraden; iets overwegen; in acht nemen; ingeven; inschatten; ontzien; overdenken; overwegen; raden; ramen; respecteren; schatten; sparen; suggereren; taxeren; uitrekenen; uitwerken; vaststellen; verschonen
honorer appreciëren; op prijs stellen; waarderen achten; buigen; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer betuigen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; met een roze bril bezien; ophemelen; respecteren; romantiseren; sieren; tot eer strekken; verheerlijken
respecter appreciëren; op prijs stellen; waarderen achten; buigen; eerbied tonen; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; houden aan; in acht nemen; nakomen; ontzien; opkijken tegen; respecteren; sparen; verschonen
révérer appreciëren; op prijs stellen; waarderen met een roze bril bezien; romantiseren; verheerlijken
vénérer appreciëren; op prijs stellen; waarderen aanbidden; achten; adoreren; bidden tot; de hemel in prijzen; eer aandoen; eer bewijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden; lofprijzen; met een roze bril bezien; ophemelen; respecteren; romantiseren; verafgoden; verheerlijken
être respectueux appreciëren; op prijs stellen; waarderen achten; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; respecteren