Nederlands
Uitgebreide vertaling voor amuseren (Nederlands) in het Frans
amuseren:
-
amuseren (genot hebben van; genieten)
jouir de; amuser; savourer; jouir; se régaler-
jouir de werkwoord
-
amuser werkwoord (amuse, amuses, amusons, amusez, amusent, amusais, amusait, amusions, amusiez, amusaient, amusai, amusas, amusa, amusâmes, amusâtes, amusèrent, amuserai, amuseras, amusera, amuserons, amuserez, amuseront)
-
savourer werkwoord (savoure, savoures, savourons, savourez, savourent, savourais, savourait, savourions, savouriez, savouraient, savourai, savouras, savoura, savourâmes, savourâtes, savourèrent, savourerai, savoureras, savourera, savourerons, savourerez, savoureront)
-
jouir werkwoord (jouis, jouit, jouissons, jouissez, jouissent, jouissais, jouissait, jouissions, jouissiez, jouissaient, jouîmes, jouîtes, jouirent, jouirai, jouiras, jouira, jouirons, jouirez, jouiront)
-
se régaler werkwoord
-
Conjugations for amuseren:
o.t.t.
- amuseer
- amuseert
- amuseert
- amuseren
- amuseren
- amuseren
o.v.t.
- amuseerde
- amuseerde
- amuseerde
- amuseerden
- amuseerden
- amuseerden
v.t.t.
- heb geamuseerd
- hebt geamuseerd
- heeft geamuseerd
- hebben geamuseerd
- hebben geamuseerd
- hebben geamuseerd
v.v.t.
- had geamuseerd
- had geamuseerd
- had geamuseerd
- hadden geamuseerd
- hadden geamuseerd
- hadden geamuseerd
o.t.t.t.
- zal amuseren
- zult amuseren
- zal amuseren
- zullen amuseren
- zullen amuseren
- zullen amuseren
o.v.t.t.
- zou amuseren
- zou amuseren
- zou amuseren
- zouden amuseren
- zouden amuseren
- zouden amuseren
diversen
- amuseer!
- amuseert!
- geamuseerd
- amuserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
amuseren (vermaken)
Vertaal Matrix voor amuseren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amusement | amuseren; vermaken | amusement; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amuser | amuseren; genieten; genot hebben van | aanstaan; believen; goeddunken; verlustigen |
jouir | amuseren; genieten; genot hebben van | eindigen; genoegen smaken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; voltooien |
jouir de | amuseren; genieten; genot hebben van | aanstaan; believen; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van |
savourer | amuseren; genieten; genot hebben van | bikken; bunkeren; consumeren; eten; genieten van; kluiven; knauwen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proeven; savoureren; schransen; schrokken; smaken; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen |
se régaler | amuseren; genieten; genot hebben van | lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van |
Wiktionary: amuseren
amuseren
Cross Translation:
verb
amuseren
-
op aangename wijze een indruk op iemand maken, iemand doen (glim)lachen
-
zich ~ met genoegen scheppen in een activiteit
- amuseren → se divertir; s'amuser
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• amuseren | → amuser | ↔ amuse — to entertain or occupy in a pleasant manner |
• amuseren | → divertir | ↔ entertain — to amuse |