Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ambtgenoot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ambtgenoot (Nederlands) in het Frans

ambtgenoot:

ambtgenoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ambtgenoot (collega; vakgenoot)
    le collègue; la consoeur; le confrère

Vertaal Matrix voor ambtgenoot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
collègue ambtgenoot; collega; vakgenoot confrater
confrère ambtgenoot; collega; vakgenoot broeder; broer; confrater; frater; gildenbroeder; kloosterling; kunstbroeder; lekenbroeder; monnik
consoeur ambtgenoot; collega; vakgenoot

Wiktionary: ambtgenoot

ambtgenoot
noun
  1. (vieilli) Celui, celle qui exercer une fonction rémunérer par l’État, par rapport à ceux qui exercent cette même fonction.