Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agitation
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
beroering; beroeringen; beweeglijkheid; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; gisting; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rebellie; rel; roerigheid; sensatie; tegenstand; verwarring; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
|
animation
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
animatie; bevlogenheid; bezieling; drukte; enthousiasme; gedrang; geestdrift; kalmte; levendigheid; stilheid; stilte; toeloop; toevloed
|
effervescence
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
beroering; drukte; gebruis; geraas; gisting; heibel; heksenketel; het bruisen; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
|
excitation
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
aanmoediging; aansporen; aansporing; aanstoken; geilheid; hitsigheid; instigeren; lust; onrustigheid; opgewondenheid; ophitsen; oproer; opruiing; opstand; opstoken; opstokerij; opstootje; opwekken; opwekking; rel; steun; stimulans; volksoproer; vuistgevecht; zin
|
tumulte
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
beroering; drukte; gebrul; gebulder; gedruis; geharrewar; gekrijs; geluid; geraas; geschreeuw; grote menigte; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rumoer; sensatie; spektakel; toeloop; tumult; veel mensen; verwarring; volksoproer; vuistgevecht
|
émoi
|
agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust
|
beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; opzien; pandemonium; rep; rumoer; sensatie; tumult; verwarring
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
effervescence
|
|
hard; hardop; luid
|