Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afsplitsing:
  2. Wiktionary:
    • afsplitsing → fork


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afsplitsing (Nederlands) in het Frans

afsplitsing:

afsplitsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de afsplitsing (afsplijting; afsplitsen; afsplijten)
    la scission; la dissociation; le fendre; le dédoublement
  2. de afsplitsing (afscheiding)
    la bifurcation

Vertaal Matrix voor afsplitsing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bifurcation afscheiding; afsplitsing aftakken; aftakking; driesprong; onderafdeling; opsplitsing; splitsing; tweesprong; tweesprongen; vertakken; vertakking; wegsplitsing
dissociation afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
dédoublement afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing duplicatie
fendre afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
scission afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fendre aan flarden scheuren; barsten; delen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorsnijden; in tweeën houwen; inscheuren; klieven; kloven; kunnen stikken; losscheuren; ontploffen; opdelen; openrijten; openscheuren; opsplitsen; ploffen; rijten; scheuren; splijten; splitsen; springen; uit elkaar rukken; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uit elkaar trekken; uiteensplijten; uiteentrekken; verscheuren

Wiktionary: afsplitsing


Cross Translation:
FromToVia
afsplitsing fork fork — computer science: splitting of a process