Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bifurcation
|
afscheiding; afsplitsing
|
aftakken; aftakking; driesprong; onderafdeling; opsplitsing; splitsing; tweesprong; tweesprongen; vertakken; vertakking; wegsplitsing
|
dissociation
|
afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
|
|
dédoublement
|
afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
|
duplicatie
|
fendre
|
afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
|
|
scission
|
afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
|
afscheiding; geloofsafscheiding; scheuring; schisma
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fendre
|
|
aan flarden scheuren; barsten; delen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorsnijden; in tweeën houwen; inscheuren; klieven; kloven; kunnen stikken; losscheuren; ontploffen; opdelen; openrijten; openscheuren; opsplitsen; ploffen; rijten; scheuren; splijten; splitsen; springen; uit elkaar rukken; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uit elkaar trekken; uiteensplijten; uiteentrekken; verscheuren
|