Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afgeweken:
  2. afwijken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgeweken (Nederlands) in het Frans

afgeweken:

afgeweken bijvoeglijk naamwoord

  1. afgeweken
    éloigné; écarté; dissident; décliné; dévié; dérogé à; abérré; défléchi

Vertaal Matrix voor afgeweken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dissident afvallige; dissident; dissidente; verzaker
écarté ecarteren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abérré afgeweken
dissident afgeweken
décliné afgeweken
défléchi afgeweken
dérogé à afgeweken
dévié afgeweken
écarté afgeweken afgelegen; ver; veraf; verafgelegen; verwijderd; weggehaald
éloigné afgeweken afgelegen; ver; veraf; verafgelegen; verwijderd; weggehaald

afgeweken vorm van afwijken:

afwijken werkwoord (wijk af, wijkt af, week af, weken af, afgeweken)

  1. afwijken (verschillen)
    différer; dévier
    • différer werkwoord (diffère, diffères, différons, différez, )
    • dévier werkwoord (dévie, dévies, dévions, déviez, )

Conjugations for afwijken:

o.t.t.
  1. wijk af
  2. wijkt af
  3. wijkt af
  4. wijken af
  5. wijken af
  6. wijken af
o.v.t.
  1. week af
  2. week af
  3. week af
  4. weken af
  5. weken af
  6. weken af
v.t.t.
  1. ben afgeweken
  2. bent afgeweken
  3. is afgeweken
  4. zijn afgeweken
  5. zijn afgeweken
  6. zijn afgeweken
v.v.t.
  1. was afgeweken
  2. was afgeweken
  3. was afgeweken
  4. waren afgeweken
  5. waren afgeweken
  6. waren afgeweken
o.t.t.t.
  1. zal afwijken
  2. zult afwijken
  3. zal afwijken
  4. zullen afwijken
  5. zullen afwijken
  6. zullen afwijken
o.v.t.t.
  1. zou afwijken
  2. zou afwijken
  3. zou afwijken
  4. zouden afwijken
  5. zouden afwijken
  6. zouden afwijken
diversen
  1. wijk af!
  2. wijkt af!
  3. afgeweken
  4. afwijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afwijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
différer afwijken; verschillen afwisselen; schelen; uiteenlopen; uitstellen; variëren; veranderen; verschil maken; verschillen; wisselen
dévier afwijken; verschillen afweren; omheenloodsen; omleiden; pareren; vergroeien; weren

Verwante definities voor "afwijken":

  1. anders zijn1
    • deze kleur wijkt af van die andere kleur1
  2. je ergens niet aan houden1
    • we zijn van het plan afgeweken1

Wiktionary: afwijken

afwijken
verb
  1. niet de gangbare norm volgen
afwijken
verb
  1. Se détourner, être détourné de sa direction.

Cross Translation:
FromToVia
afwijken dévier deviate — To go off course from; to change course; to change plans
afwijken déviation deviation — act of deviating
afwijken différer differ — not to have the same characteristics
afwijken prévariquer prevaricate — deviate, transgress

Computer vertaling door derden: