Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afgevaardigde:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgevaardigde (Nederlands) in het Frans

afgevaardigde:

afgevaardigde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de afgevaardigde (gedelegeerde; gemachtigde; gedeputeerde; lasthebber)
    le représentant; le délegué; le député
  2. de afgevaardigde (gecommitteerde; gedeputeerde; gedelegeerde)
    le délégué; le député; le mandataire
  3. de afgevaardigde (gezant; afgezant)
    le délégué; le représentant; le député; l'ambassadeur
  4. de afgevaardigde (gedelegeerde; vertegenwoordiger; gedeputeerde; )
    le représentant; le délégué; le mandataire; le député; le fondé de pouvoirs; la députée
  5. de afgevaardigde
    le parlementaire

Vertaal Matrix voor afgevaardigde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambassadeur afgevaardigde; afgezant; gezant ambassadeur; gezant
délegué afgevaardigde; gedelegeerde; gedeputeerde; gemachtigde; lasthebber
délégué afgevaardigde; afgezant; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; gezant; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde ambassadeur; gemachtigde; gezant; kamerlid; remplaçant; substituut
député afgevaardigde; afgezant; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; gemachtigde; gezant; lasthebber; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde ambassadeur; benadeelde; gedupeerde; gezant; kamerlid
députée afgevaardigde; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde
fondé de pouvoirs afgevaardigde; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde
mandataire afgevaardigde; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde gecommitteerde; gemachtigde; gevolmachtigde; procuratiehouder
parlementaire afgevaardigde kamerlid; parlementariër
représentant afgevaardigde; afgezant; gecommitteerde; gedelegeerde; gedeputeerde; gemachtigde; gezant; lasthebber; representant; vertegenwoordiger; zaakgelastigde ambassadeur; commis-voyageur; exponent; gezant; handelsreiziger; verkoopagent; verkoper; vertegenwoordiger

Wiktionary: afgevaardigde

afgevaardigde
noun
  1. délégué qui représente une nation
  2. Celui, celle qui en représenter un autre, qui tenir sa place, qui recevoir de lui des pouvoirs pour agir en son nom.

Cross Translation:
FromToVia
afgevaardigde déléguée; délégué delegate — deputy, envoy, representative

Computer vertaling door derden: