Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afgeknot (Nederlands) in het Frans
afgeknot:
-
afgeknot
Vertaal Matrix voor afgeknot:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obtus | afgeknot | dood; eenvoudig; geesteloos; gemakkelijk; hardleers; levenloos; licht; makkelijk; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; simpel; stomp |
tronqué | afgeknot |
afknotten:
-
afknotten
-
afknotten
Conjugations for afknotten:
o.t.t.
- knot af
- knot af
- knot af
- knotten af
- knotten af
- knotten af
o.v.t.
- knotte af
- knotte af
- knotte af
- knotten af
- knotten af
- knotten af
v.t.t.
- heb afgeknot
- hebt afgeknot
- heeft afgeknot
- hebben afgeknot
- hebben afgeknot
- hebben afgeknot
v.v.t.
- had afgeknot
- had afgeknot
- had afgeknot
- hadden afgeknot
- hadden afgeknot
- hadden afgeknot
o.t.t.t.
- zal afknotten
- zult afknotten
- zal afknotten
- zullen afknotten
- zullen afknotten
- zullen afknotten
o.v.t.t.
- zou afknotten
- zou afknotten
- zou afknotten
- zouden afknotten
- zouden afknotten
- zouden afknotten
diversen
- knot af!
- knot af!
- afgeknot
- afknottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor afknotten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tronquer | afknotten | |
étêter | afknotten | afklemmen; afknellen; afknijpen; knotten |
Wiktionary: afknotten
afknotten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afknotten | → biseauter; chanfreiner | ↔ abfasen — fachsprachlich: Kanten abschrägen oder anschrägen |