Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afgang:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgang (Nederlands) in het Frans

afgang:

afgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de afgang (talud; helling; glooiing; berm; dijkhelling)
    la pente; le talus; l'accotement; la berge; le bas-côté; la rampe
    • pente [la ~] zelfstandig naamwoord
    • talus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • accotement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • berge [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bas-côté [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rampe [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de afgang (mislukking; echec; flop; fiasco; misser)
    l'échec; l'insuccès
    • échec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • insuccès [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. de afgang (blamage; teschandemaking)
    la bide; le fiasco; le douche; le déshonneur; l'échec
    • bide [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [le ~] zelfstandig naamwoord
    • douche [le ~] zelfstandig naamwoord
    • déshonneur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • échec [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor afgang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accotement afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
bas-côté afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
berge afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud oever; wal; waterkant
bide afgang; blamage; teschandemaking
douche afgang; blamage; teschandemaking douche; douchecel; doucheruimte; stortbad
déshonneur afgang; blamage; teschandemaking laster; oneer; ontering; scandaleuze daad; schandaaltje; schanddaad; schande; schandelijke daad; smaad; verlaging
fiasco afgang; blamage; teschandemaking nederlaag; overwonnen-worden; verlies
insuccès afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser nederlaag; overwonnen-worden; verlies
pente afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud berghelling; flauwe helling; glooiing; kastrand; steilheid
rampe afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud aanvoerweg; balustrade; flauwe helling; glooiing; handsteun; inrit; leuning; oprijlaan; oprit; railing
talus afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud bermen; borstwering; flauwe helling; glooiing; hellingen; taluds
échec afgang; blamage; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; teschandemaking ellende; malheur; mislukt; moeilijkheden; nederlaag; ongeluk; onheil; onspoed; overwonnen-worden; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen; verijdeling; verlies

Wiktionary: afgang


Cross Translation:
FromToVia
afgang bide; four; fiasco; flop flop — failure, especially in the entertainment industry