Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- afdwingen:
-
Wiktionary:
- afdwingen → soutirer, obliger, forcer, obtenir de force, obtenir par force
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afdwingen (Nederlands) in het Frans
afdwingen:
-
afdwingen (dwingen; forceren)
contraindre; forcer-
contraindre werkwoord (contrains, contraint, contraignons, contraignez, contraignent, contraignais, contraignait, contraignions, contraigniez, contraignaient, contraignis, contraignit, contraignîmes, contraignîtes, contraignirent, contraindrai, contraindras, contraindra, contraindrons, contraindrez, contraindront)
-
forcer werkwoord (force, forces, forçons, forcez, forcent, forçais, forçait, forcions, forciez, forçaient, forçai, forças, força, forçâmes, forçâtes, forcèrent, forcerai, forceras, forcera, forcerons, forcerez, forceront)
-
Conjugations for afdwingen:
o.t.t.
- dwing af
- dwingt af
- dwingt af
- dwingen af
- dwingen af
- dwingen af
o.v.t.
- dwong af
- dwong af
- dwong af
- dwongen af
- dwongen af
- dwongen af
v.t.t.
- heb afgedwongen
- hebt afgedwongen
- heeft afgedwongen
- hebben afgedwongen
- hebben afgedwongen
- hebben afgedwongen
v.v.t.
- had afgedwongen
- had afgedwongen
- had afgedwongen
- hadden afgedwongen
- hadden afgedwongen
- hadden afgedwongen
o.t.t.t.
- zal afdwingen
- zult afdwingen
- zal afdwingen
- zullen afdwingen
- zullen afdwingen
- zullen afdwingen
o.v.t.t.
- zou afdwingen
- zou afdwingen
- zou afdwingen
- zouden afdwingen
- zouden afdwingen
- zouden afdwingen
diversen
- dwing af!
- dwingt af!
- afgedwongen
- afdwingende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afdwingen (ontwringen)
Vertaal Matrix voor afdwingen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
extorsion | afdwingen; ontwringen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
contraindre | afdwingen; dwingen; forceren | aanvallen; africhten; attaqueren; bedaren; bedwingen; beheersen; bestormen; beteugelen; dier africhten; dresseren; dwingen; forceren; in bedwang houden; intomen; matigen; noodzaken tot; overvallen; trainen |
forcer | afdwingen; dwingen; forceren | aanvallen; attaqueren; bestormen; doordrijven; dwingen; forceren; iem. afdwingen; kraken; losbreken; noodzaken tot; ontrukken; onttrekken; opdwingen; openbreken; openrukken; overvallen; verplichten |
Wiktionary: afdwingen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afdwingen | → soutirer | ↔ bludgeon — to force upon |
• afdwingen | → obliger | ↔ compel — exact by force |
• afdwingen | → forcer | ↔ force — cause to occur, overcoming resistance |
• afdwingen | → forcer; obtenir de force; obtenir par force | ↔ erzwingen — etwas (von jemandem) mit Zwang oder psychischem Druck erreichen |