Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afdruipende (Nederlands) in het Frans

afdruipen:

afdruipen werkwoord (druip af, druipt af, droop af, dropen af, afgedropen)

  1. afdruipen (zich stil verwijderen)
  2. afdruipen (druppelen; sijpelen; droppen; )
    couler; dégoutter; ruisseler; suinter; dégouliner; goutter; s'égoutter
    • couler werkwoord (coule, coules, coulons, coulez, )
    • dégoutter werkwoord (dégoutte, dégouttes, dégouttons, dégouttez, )
    • ruisseler werkwoord (ruisselle, ruisselles, ruisselons, ruisselez, )
    • suinter werkwoord (suinte, suintes, suintons, suintez, )
    • dégouliner werkwoord (dégouline, dégoulines, dégoulinons, dégoulinez, )
    • goutter werkwoord (goutte, gouttes, gouttons, gouttez, )
    • s'égoutter werkwoord
  3. afdruipen (uitdruipen; uitlekken; afdruppelen; uitdruppelen)

Conjugations for afdruipen:

o.t.t.
  1. druip af
  2. druipt af
  3. druipt af
  4. druipen af
  5. druipen af
  6. druipen af
o.v.t.
  1. droop af
  2. droop af
  3. droop af
  4. dropen af
  5. dropen af
  6. dropen af
v.t.t.
  1. ben afgedropen
  2. bent afgedropen
  3. is afgedropen
  4. zijn afgedropen
  5. zijn afgedropen
  6. zijn afgedropen
v.v.t.
  1. was afgedropen
  2. was afgedropen
  3. was afgedropen
  4. waren afgedropen
  5. waren afgedropen
  6. waren afgedropen
o.t.t.t.
  1. zal afdruipen
  2. zult afdruipen
  3. zal afdruipen
  4. zullen afdruipen
  5. zullen afdruipen
  6. zullen afdruipen
o.v.t.t.
  1. zou afdruipen
  2. zou afdruipen
  3. zou afdruipen
  4. zouden afdruipen
  5. zouden afdruipen
  6. zouden afdruipen
diversen
  1. druip af!
  2. druipt af!
  3. afgedropen
  4. afdruipende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdruipen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afdruipen (uitdruipen; afdruppelen; uitdruppelen)
    l'égouttage

Vertaal Matrix voor afdruipen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
égouttage afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; lopen; onder water gaan; ondergaan; stromen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken; zinken
dégouliner afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen
dégoutter afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen
goutter afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen
ruisseler afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen afvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in straaltjes afdruipen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; sijpelen; vloeien; wegstromen; wegvloeien
s'en aller l'oreille basse afdruipen; zich stil verwijderen
s'égouter afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
s'égoutter afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; wegdruppelen; wegsijpelen
suinter afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen