Home
Woordenboeken
Word Fun
Over
Feedback
In English
Home
->
Woordenboeken
->
Nederlands/Frans
->Vertaal afbreuk
Vertaal
afbreuk
van Nederlands naar Frans
Zoek
Remove Ads
Overzicht
Nederlands naar Frans:
Meer gegevens...
afbreuk:
dégât
;
perte
;
dommage
;
endommagement
;
avarie
;
tort
;
détriment
;
désavantage
Wiktionary:
afbreuk →
préjudice
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor
afbreuk
(Nederlands) in het Frans
afbreuk:
afbreuk
[
de ~
]
zelfstandig naamwoord
de afbreuk
(
schade
;
verlies
)
le
dégât
;
la
perte
;
le
dommage
;
l'
endommagement
;
l'
avarie
;
le
tort
;
le
détriment
;
le
désavantage
dégât
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
perte
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
dommage
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
endommagement
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
avarie
[
la ~
]
zelfstandig naamwoord
tort
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
détriment
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
désavantage
[
le ~
]
zelfstandig naamwoord
Vertaal Matrix voor
afbreuk
:
Zelfstandig Naamwoord
Verwante vertalingen
Andere vertalingen
avarie
afbreuk
;
schade
;
verlies
averij
;
defect
;
euvel
;
fout
;
gebrek
;
het verliezen
;
machinedefect
;
mankement
;
verlies
dommage
afbreuk
;
schade
;
verlies
beschadigen
;
beschadiging
;
defect
;
euvel
;
fout
;
gebrek
;
het verliezen
;
jammer
;
kwetsen
;
machinedefect
;
mankement
;
nadeel
;
schade
;
schade toebrengen
;
verlies
dégât
afbreuk
;
schade
;
verlies
beschadiging
;
het verliezen
;
schade
;
verlies
désavantage
afbreuk
;
schade
;
verlies
détriment
afbreuk
;
schade
;
verlies
beschadiging
;
nadeel
;
nederlaag
;
overwonnen-worden
;
schade
;
verlies
endommagement
afbreuk
;
schade
;
verlies
beschadigen
;
beschadiging
;
kwetsen
;
schade
;
schade toebrengen
perte
afbreuk
;
schade
;
verlies
het verliezen
;
nederlaag
;
overwonnen-worden
;
verderf
;
verlies
tort
afbreuk
;
schade
;
verlies
achterstelling
;
benadeling
;
nederlaag
;
onbillijkheid
;
ongelijk
;
ongerechtigheid
;
onrecht
;
onrechtvaardigheid
;
overwonnen-worden
;
verlies
Bijwoord
Verwante vertalingen
Andere vertalingen
dommage
helaas
;
jammer
;
jammer genoeg
;
sneu
;
spijtig
;
zonde
Wiktionary:
afbreuk
afbreuk
noun
tort
;
dommage
.
préjudice
→
afbreuk
;
schade
;
nadeel
;
deficit
;
strop
;
verlies
;
beschadiging
;
defect
;
gebrek
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van
afbreuk
afbreuk doen aan
Remove Ads