Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
absoluut:
- absolument; inconditionnellement; absolu; sûr; certainement; pertinent; incontestable; incontestablement; certain; inconditionnel; catégorique; sans réserve; indubitable; ferme; final; sans doute; formel; formellement; catégoriquement; sans conditions; complètement; décidé; indéniable; assurément; pertinemment; sans aucun doute; positivement; d'une façon décidée; sûrement; effectivement; véritable; effectif; réel; réellement; véritablement; totalement; profond
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor absoluut (Nederlands) in het Frans
absoluut:
-
absoluut (onvoorwaardelijk; zeker; pertinent; vaststaand; volstrekt; vast en zeker; ten enenmale)
absolument; inconditionnellement; absolu; sûr; certainement; pertinent; incontestable; incontestablement; certain; inconditionnel; catégorique; sans réserve; indubitable; ferme; final; sans doute; formel; formellement; catégoriquement; sans conditions; complètement; décidé; indéniable; assurément; pertinemment; sans aucun doute; positivement; d'une façon décidée-
absolument bijvoeglijk naamwoord
-
inconditionnellement bijvoeglijk naamwoord
-
absolu bijvoeglijk naamwoord
-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
pertinent bijvoeglijk naamwoord
-
incontestable bijvoeglijk naamwoord
-
incontestablement bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
inconditionnel bijvoeglijk naamwoord
-
catégorique bijvoeglijk naamwoord
-
sans réserve bijvoeglijk naamwoord
-
indubitable bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
final bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
formel bijvoeglijk naamwoord
-
formellement bijvoeglijk naamwoord
-
catégoriquement bijvoeglijk naamwoord
-
sans conditions bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
indéniable bijvoeglijk naamwoord
-
assurément bijvoeglijk naamwoord
-
pertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans aucun doute bijvoeglijk naamwoord
-
positivement bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon décidée bijvoeglijk naamwoord
-
-
absoluut (stellig; beslist; zeker; ronduit)
sûrement; certainement; certain; ferme; effectivement; véritable; effectif; réel; réellement; véritablement; catégorique; catégoriquement-
sûrement bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
effectivement bijvoeglijk naamwoord
-
véritable bijvoeglijk naamwoord
-
effectif bijvoeglijk naamwoord
-
réel bijvoeglijk naamwoord
-
réellement bijvoeglijk naamwoord
-
véritablement bijvoeglijk naamwoord
-
catégorique bijvoeglijk naamwoord
-
catégoriquement bijvoeglijk naamwoord
-
-
absoluut (grondig; helemaal; volkomen; totaal; in het geheel)
Vertaal Matrix voor absoluut:
Verwante woorden van "absoluut":
Synoniemen voor "absoluut":
Antoniemen van "absoluut":
Verwante definities voor "absoluut":
Wiktionary: absoluut
absoluut
Cross Translation:
adjective
absoluut
-
-
- absolument → bepaald; beslist; per se; strikt; volstrekt; vooral; zeker; absoluut; ten enenmale
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• absoluut | → absolu | ↔ absolute — loosed from any conditions or limitations |
• absoluut | → absolu | ↔ absolute — viewed apart from modifying influences or without comparison with other objects |
• absoluut | → absolu | ↔ absolute — loosed from any other being or comparison |
• absoluut | → absolu | ↔ absolute — capable of being thought or conceived by itself alone |
• absoluut | → absolument | ↔ absolutely — in an absolute manner |
• absoluut | → absolu; aveugle | ↔ implicit — unquestioning or unconditional |