Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- aanpassen:
-
Wiktionary:
- aanpassen → accommoder, affecter, ajuster, approprier, essayer
- aanpassen → adapter, s'adapter, ajuster, amender, approprié, transformer, changer, régler
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanpassen (Nederlands) in het Frans
aanpassen:
-
aanpassen (bijstellen)
adapter; ajuster; raccommoder; mettre au point; réparer; rapiécer; régler-
adapter werkwoord (adapte, adaptes, adaptons, adaptez, adaptent, adaptais, adaptait, adaptions, adaptiez, adaptaient, adaptai, adaptas, adapta, adaptâmes, adaptâtes, adaptèrent, adapterai, adapteras, adaptera, adapterons, adapterez, adapteront)
-
ajuster werkwoord (ajuste, ajustes, ajustons, ajustez, ajustent, ajustais, ajustait, ajustions, ajustiez, ajustaient, ajustai, ajustas, ajusta, ajustâmes, ajustâtes, ajustèrent, ajusterai, ajusteras, ajustera, ajusterons, ajusterez, ajusteront)
-
raccommoder werkwoord (raccommode, raccommodes, raccommodons, raccommodez, raccommodent, raccommodais, raccommodait, raccommodions, raccommodiez, raccommodaient, raccommodai, raccommodas, raccommoda, raccommodâmes, raccommodâtes, raccommodèrent, raccommoderai, raccommoderas, raccommodera, raccommoderons, raccommoderez, raccommoderont)
-
mettre au point werkwoord
-
réparer werkwoord (répare, répares, réparons, réparez, réparent, réparais, réparait, réparions, répariez, réparaient, réparai, réparas, répara, réparâmes, réparâtes, réparèrent, réparerai, répareras, réparera, réparerons, réparerez, répareront)
-
rapiécer werkwoord (rapièce, rapièces, rapiéçons, rapiécez, rapiècent, rapiéçais, rapiéçait, rapiécions, rapiéciez, rapiéçaient, rapiéçai, rapiéças, rapiéça, rapiéçâmes, rapiéçâtes, rapiécèrent, rapiécerai, rapiéceras, rapiécera, rapiécerons, rapiécerez, rapiéceront)
-
régler werkwoord (règle, règles, réglons, réglez, règlent, réglais, réglait, réglions, régliez, réglaient, réglai, réglas, régla, réglâmes, réglâtes, réglèrent, réglerai, régleras, réglera, réglerons, réglerez, régleront)
-
-
aanpassen (op proef aantrekken; passen)
-
aanpassen (geschikt maken)
adapter pour-
adapter pour werkwoord
-
-
aanpassen (gewendraken; wennen; aarden)
se familiariser; se faire à; s'habituer à-
se familiariser werkwoord
-
se faire à werkwoord
-
s'habituer à werkwoord
-
-
aanpassen
personnaliser-
personnaliser werkwoord
-
-
aanpassen (aanpassing)
personnalisation-
personnalisation zelfstandig naamwoord
-
Conjugations for aanpassen:
o.t.t.
- pas aan
- past aan
- past aan
- passen aan
- passen aan
- passen aan
o.v.t.
- paste aan
- paste aan
- paste aan
- pasten aan
- pasten aan
- pasten aan
v.t.t.
- heb aangepast
- hebt aangepast
- heeft aangepast
- hebben aangepast
- hebben aangepast
- hebben aangepast
v.v.t.
- had aangepast
- had aangepast
- had aangepast
- hadden aangepast
- hadden aangepast
- hadden aangepast
o.t.t.t.
- zal aanpassen
- zult aanpassen
- zal aanpassen
- zullen aanpassen
- zullen aanpassen
- zullen aanpassen
o.v.t.t.
- zou aanpassen
- zou aanpassen
- zou aanpassen
- zouden aanpassen
- zouden aanpassen
- zouden aanpassen
diversen
- pas aan!
- past aan!
- aangepast
- aanpassende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor aanpassen:
Synoniemen voor "aanpassen":
Verwante definities voor "aanpassen":
Wiktionary: aanpassen
aanpassen
Cross Translation:
verb
-
donner, procurer de la commodité.
-
Modifier de quelque manière (7)
-
accommoder une chose, en sorte qu’elle s’adapter à une autre.
-
adapter, rendre propre à une destination.
-
Traductions à trier suivant le sens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanpassen | → adapter | ↔ adapt — To make suitable |
• aanpassen | → s'adapter | ↔ adapt — To fit by alteration |
• aanpassen | → ajuster | ↔ adjust — to modify |
• aanpassen | → amender | ↔ amend — to make better |
• aanpassen | → approprié | ↔ appropriate — To make suitable |
• aanpassen | → transformer; changer | ↔ change — to make something into something different |
• aanpassen | → ajuster | ↔ fit — to tailor |
• aanpassen | → régler | ↔ set — to adjust |
• aanpassen | → adapter | ↔ tailor — restrict something to particular need |