Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhalen (Nederlands) in het Frans

aanhalen:

aanhalen werkwoord (haal aan, haalt aan, haalde aan, haalden aan, aangehaald)

  1. aanhalen (citeren)
    citer
    • citer werkwoord (cite, cites, citons, citez, )
  2. aanhalen (verscherpen)
    renforcer; rendre plus actif; aiguiser; raffermir; intensifier
    • renforcer werkwoord (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • rendre plus actif werkwoord
    • aiguiser werkwoord (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, )
    • raffermir werkwoord (raffermis, raffermit, raffermissons, raffermissez, )
    • intensifier werkwoord (intensifie, intensifies, intensifions, intensifiez, )

Conjugations for aanhalen:

o.t.t.
  1. haal aan
  2. haalt aan
  3. haalt aan
  4. halen aan
  5. halen aan
  6. halen aan
o.v.t.
  1. haalde aan
  2. haalde aan
  3. haalde aan
  4. haalden aan
  5. haalden aan
  6. haalden aan
v.t.t.
  1. heb aangehaald
  2. hebt aangehaald
  3. heeft aangehaald
  4. hebben aangehaald
  5. hebben aangehaald
  6. hebben aangehaald
v.v.t.
  1. had aangehaald
  2. had aangehaald
  3. had aangehaald
  4. hadden aangehaald
  5. hadden aangehaald
  6. hadden aangehaald
o.t.t.t.
  1. zal aanhalen
  2. zult aanhalen
  3. zal aanhalen
  4. zullen aanhalen
  5. zullen aanhalen
  6. zullen aanhalen
o.v.t.t.
  1. zou aanhalen
  2. zou aanhalen
  3. zou aanhalen
  4. zouden aanhalen
  5. zouden aanhalen
  6. zouden aanhalen
diversen
  1. haal aan!
  2. haalt aan!
  3. aangehaald
  4. aanhalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanhalen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanhalen (streling; liefkozing; vleien; )
    la caresse; le câlin; la cajolerie; la flatterie; la caresses; la câlinerie
  2. aanhalen (liefkozing; streling; aanhaling)
    la caresse; la câlinerie; la cajolerie

Vertaal Matrix voor aanhalen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cajolerie aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; liefkozing; streling; vleien compliment; geknuffel; knuffel; liefkozing; vleierij
caresse aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; liefkozing; streling; vleien geknuffel; knuffel; liefkozing
caresses aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien geknuffel; geminnekoos; gevrij; liefkozing; vrijerij
câlin aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
câlinerie aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; liefkozing; streling; vleien knuffel; knuffelpartij; liefkozing
flatterie aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien compliment; mooidoenerij; mooipraterij; vleierij
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aiguiser aanhalen; verscherpen aanpunten; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; scherp maken; scherpen; slijpen; stimuleren; wetten
citer aanhalen; citeren aankaarten; aansnijden; aanvoeren; benoemen; dagen; dagvaarden; een naam geven; entameren; erbij zeggen; noemen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen; vermelden; vernoemen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
intensifier aanhalen; verscherpen aanscherpen; escaleren; intensiveren; opvoeren; toespitsen; uit de hand lopen; vergroten; verhevigen; versterken
raffermir aanhalen; verscherpen consolideren; opstijven; sterken; sterker worden; versterken; verstevigen
rendre plus actif aanhalen; verscherpen
renforcer aanhalen; verscherpen aandikken; aanscherpen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; iets overdreven voorstellen; intensiveren; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; vastmaken; vastzetten; verhevigen; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
câlin flatterend; flatteus; vleierig

Wiktionary: aanhalen

aanhalen
Cross Translation:
FromToVia
aanhalen cajoler; caresser; câliner liebkosenstreicheln, zu jemanden zärtlich sein
aanhalen citer quote — to refer to a statement that has been made by someone else