Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aandraaien (Nederlands) in het Frans
aandraaien:
-
aandraaien (door draaien vastmaken)
fixer; serrer; visser-
fixer werkwoord (fixe, fixes, fixons, fixez, fixent, fixais, fixait, fixions, fixiez, fixaient, fixai, fixas, fixa, fixâmes, fixâtes, fixèrent, fixerai, fixeras, fixera, fixerons, fixerez, fixeront)
-
serrer werkwoord (serre, serres, serrons, serrez, serrent, serrais, serrait, serrions, serriez, serraient, serrai, serras, serra, serrâmes, serrâtes, serrèrent, serrerai, serreras, serrera, serrerons, serrerez, serreront)
-
visser werkwoord (visse, visses, vissons, vissez, vissent, vissais, vissait, vissions, vissiez, vissaient, vissai, vissas, vissa, vissâmes, vissâtes, vissèrent, visserai, visseras, vissera, visserons, visserez, visseront)
-
-
aandraaien (inschakelen; aandoen)
enclencher; mettre en marche; faire fonctionner; mettre en circuit-
enclencher werkwoord (enclenche, enclenches, enclenchons, enclenchez, enclenchent, enclenchais, enclenchait, enclenchions, enclenchiez, enclenchaient, enclenchai, enclenchas, enclencha, enclenchâmes, enclenchâtes, enclenchèrent, enclencherai, enclencheras, enclenchera, enclencherons, enclencherez, enclencheront)
-
mettre en marche werkwoord
-
faire fonctionner werkwoord
-
mettre en circuit werkwoord
-
Conjugations for aandraaien:
o.t.t.
- draai aan
- draait aan
- draait aan
- draaien aan
- draaien aan
- draaien aan
o.v.t.
- draaide aan
- draaide aan
- draaide aan
- draaiden aan
- draaiden aan
- draaiden aan
v.t.t.
- heb aangedraaid
- hebt aangedraaid
- heeft aangedraaid
- hebben aangedraaid
- hebben aangedraaid
- hebben aangedraaid
v.v.t.
- had aangedraaid
- had aangedraaid
- had aangedraaid
- hadden aangedraaid
- hadden aangedraaid
- hadden aangedraaid
o.t.t.t.
- zal aandraaien
- zult aandraaien
- zal aandraaien
- zullen aandraaien
- zullen aandraaien
- zullen aandraaien
o.v.t.t.
- zou aandraaien
- zou aandraaien
- zou aandraaien
- zouden aandraaien
- zouden aandraaien
- zouden aandraaien
diversen
- draai aan!
- draait aan!
- aangedraaid
- aandraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor aandraaien:
Wiktionary: aandraaien
aandraaien
verb
aandraaien