Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aanbrenger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanbrenger (Nederlands) in het Frans

aanbrenger:

aanbrenger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanbrenger (politie-informant; verklikker)
    le dénonciateur; le délateur; l'informant
  2. de aanbrenger (stoepier; klantenlokker; aanlokker; runner)
    le rabatteur

Vertaal Matrix voor aanbrenger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
délateur aanbrenger; politie-informant; verklikker informant; tipgever
dénonciateur aanbrenger; politie-informant; verklikker aanbrengers; informant; politie-informanten; tipgever; verklikkers
informant aanbrenger; politie-informant; verklikker aanbrengers; informant; politie-informanten; tipgever; verklikkers
rabatteur aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier acquisiteur; colporteur; ronselaar; werver

Wiktionary: aanbrenger

aanbrenger
noun
  1. Celui, celle qui donne.

Cross Translation:
FromToVia
aanbrenger traître; indicateur; dénonciateur betrayer — someone who betrays