Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. uitgaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgaan (Nederlands) in het Frans

uitgaan:

uitgaan werkwoord (ga uit, gaat uit, ging uit, gingen uit, uitgegaan)

  1. uitgaan (de hort op gaan; stappen)
    sortir; faire la fête; faire la java; faire la noce
    • sortir werkwoord (sors, sort, sortons, sortez, )
    • faire la fête werkwoord
    • faire la java werkwoord
    • faire la noce werkwoord

Conjugations for uitgaan:

o.t.t.
  1. ga uit
  2. gaat uit
  3. gaat uit
  4. gaan uit
  5. gaan uit
  6. gaan uit
o.v.t.
  1. ging uit
  2. ging uit
  3. ging uit
  4. gingen uit
  5. gingen uit
  6. gingen uit
v.t.t.
  1. ben uitgegaan
  2. bent uitgegaan
  3. is uitgegaan
  4. zijn uitgegaan
  5. zijn uitgegaan
  6. zijn uitgegaan
v.v.t.
  1. was uitgegaan
  2. was uitgegaan
  3. was uitgegaan
  4. waren uitgegaan
  5. waren uitgegaan
  6. waren uitgegaan
o.t.t.t.
  1. zal uitgaan
  2. zult uitgaan
  3. zal uitgaan
  4. zullen uitgaan
  5. zullen uitgaan
  6. zullen uitgaan
o.v.t.t.
  1. zou uitgaan
  2. zou uitgaan
  3. zou uitgaan
  4. zouden uitgaan
  5. zouden uitgaan
  6. zouden uitgaan
diversen
  1. ga uit!
  2. gat uit!
  3. uitgegaan
  4. uitgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitgaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire la fête de hort op gaan; stappen; uitgaan celebreren; feesten; feestvieren; fuiven; nachtbraken; trakteren; vieren
faire la java de hort op gaan; stappen; uitgaan
faire la noce de hort op gaan; stappen; uitgaan aan de zwier gaan; boemelen; uitspatten
sortir de hort op gaan; stappen; uitgaan eruit gaan; heengaan; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; naar buiten halen; puilen; te voorschijn halen; uitgeven; uithalen; uitpuilen; verlaten; vertrekken; voor de dag halen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sortir uitkomen; uitstromen

Verwante definities voor "uitgaan":

  1. het aannemen, veronderstellen1
    • ik ga ervan uit dat je goed hebt nagedacht1
  2. niet langer branden1
    • de sigaar is uitgegaan1
  3. voor je plezier op stap gaan1
    • zullen we samen een avondje uitgaan?1


Verwante vertalingen van uitgaan