Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- telkens:
-
Wiktionary:
- telkens → chaque fois, chaque instant
- telkens → par, à, à maintes reprises, permanent
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor telkens (Nederlands) in het Frans
telkens:
-
telkens (herhaaldelijk; veelvuldig; meermaals)
plusieurs fois; fréquemment; à plusieurs reprises-
plusieurs fois bijvoeglijk naamwoord
-
fréquemment bijvoeglijk naamwoord
-
à plusieurs reprises bijvoeglijk naamwoord
-
-
telkens (iedere keer; elke keer)
coup sur coup-
coup sur coup bijvoeglijk naamwoord
-
-
telkens (voortdurend; ononderbroken; continue; de hele tijd; onophoudelijk; steeds; almaar; gedurig; aldoor)
constamment; tout le temps; sans cesse; permanent; sans interruption-
constamment bijvoeglijk naamwoord
-
tout le temps bijvoeglijk naamwoord
-
sans cesse bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
sans interruption bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor telkens:
Synoniemen voor "telkens":
Antoniemen van "telkens":
Verwante definities voor "telkens":
Wiktionary: telkens
telkens
Cross Translation:
adverb
telkens
-
elke keer
- telkens → chaque fois
-
steeds
- telkens → chaque instant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• telkens | → à maintes reprises | ↔ repeatedly — done several times |
• telkens | → permanent | ↔ ständig — immer wiederholend, ununterbrochen |