Nederlands
Uitgebreide vertaling voor stalen (Nederlands) in het Frans
stalen:
-
stalen (harden; uitharden)
tremper; durcir-
tremper werkwoord (trempe, trempes, trempons, trempez, trempent, trempais, trempait, trempions, trempiez, trempaient, trempai, trempas, trempa, trempâmes, trempâtes, trempèrent, tremperai, tremperas, trempera, tremperons, tremperez, tremperont)
-
durcir werkwoord (durcis, durcit, durcissons, durcissez, durcissent, durcissais, durcissait, durcissions, durcissiez, durcissaient, durcîmes, durcîtes, durcirent, durcirai, durciras, durcira, durcirons, durcirez, durciront)
-
Conjugations for stalen:
o.t.t.
- staal
- staalt
- staalt
- staalen
- staalen
- staalen
o.v.t.
- staalde
- staalde
- staalde
- staalden
- staalden
- staalden
v.t.t.
- heb gestaald
- hebt gestaald
- heeft gestaald
- hebben gestaald
- hebben gestaald
- hebben gestaald
v.v.t.
- had gestaald
- had gestaald
- had gestaald
- hadden gestaald
- hadden gestaald
- hadden gestaald
o.t.t.t.
- zal stalen
- zult stalen
- zal stalen
- zullen stalen
- zullen stalen
- zullen stalen
o.v.t.t.
- zou stalen
- zou stalen
- zou stalen
- zouden stalen
- zouden stalen
- zouden stalen
en verder
- ben gestaald
- bent gestaald
- is gestaald
- zijn gestaald
- zijn gestaald
- zijn gestaald
diversen
- staal!
- staalt!
- gestaald
- stalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het stalen (verharden)
le durcissement
Vertaal Matrix voor stalen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
durcissement | stalen; verharden | bestand maken tegen; harden |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
durcir | harden; stalen; uitharden | hard worden; verharden; verstarren; verstenen; verstijven |
tremper | harden; stalen; uitharden | bevochtigen; dippen; dompelen; dompelen in; dompen; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; impregneren; in de week zetten; indompelen; kantelen; kiepen; nat maken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken |
Verwante woorden van "stalen":
stalen vorm van stelen:
-
stelen (ontvreemden; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken)
voler; piquer; dérober; chiper; subtiliser-
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
dérober werkwoord (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, dérobent, dérobais, dérobait, dérobions, dérobiez, dérobaient, dérobai, dérobas, déroba, dérobâmes, dérobâtes, dérobèrent, déroberai, déroberas, dérobera, déroberons, déroberez, déroberont)
-
chiper werkwoord (chipe, chipes, chipons, chipez, chipent, chipais, chipait, chipions, chipiez, chipaient, chipai, chipas, chipa, chipâmes, chipâtes, chipèrent, chiperai, chiperas, chipera, chiperons, chiperez, chiperont)
-
subtiliser werkwoord (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, subtilisent, subtilisais, subtilisait, subtilisions, subtilisiez, subtilisaient, subtilisai, subtilisas, subtilisa, subtilisâmes, subtilisâtes, subtilisèrent, subtiliserai, subtiliseras, subtilisera, subtiliserons, subtiliserez, subtiliseront)
-
-
stelen (pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
enlever; voler; prendre; chiper; dérober; retirer; piquer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; subtiliser; choper; s'emparer-
enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, enlèvent, enlevais, enlevait, enlevions, enleviez, enlevaient, enlevai, enlevas, enleva, enlevâmes, enlevâtes, enlevèrent, enlèverai, enlèveras, enlèvera, enlèverons, enlèverez, enlèveront)
-
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
chiper werkwoord (chipe, chipes, chipons, chipez, chipent, chipais, chipait, chipions, chipiez, chipaient, chipai, chipas, chipa, chipâmes, chipâtes, chipèrent, chiperai, chiperas, chipera, chiperons, chiperez, chiperont)
-
dérober werkwoord (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, dérobent, dérobais, dérobait, dérobions, dérobiez, dérobaient, dérobai, dérobas, déroba, dérobâmes, dérobâtes, dérobèrent, déroberai, déroberas, dérobera, déroberons, déroberez, déroberont)
-
retirer werkwoord (retire, retires, retirons, retirez, retirent, retirais, retirait, retirions, retiriez, retiraient, retirai, retiras, retira, retirâmes, retirâtes, retirèrent, retirerai, retireras, retirera, retirerons, retirerez, retireront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
ôter werkwoord (ôte, ôtes, ôtons, ôtez, ôtent, ôtais, ôtait, ôtions, ôtiez, ôtaient, ôtai, ôtas, ôta, ôtâmes, ôtâtes, ôtèrent, ôterai, ôteras, ôtera, ôterons, ôterez, ôteront)
-
barboter werkwoord (barbote, barbotes, barbotons, barbotez, barbotent, barbotais, barbotait, barbotions, barbotiez, barbotaient, barbotai, barbotas, barbota, barbotâmes, barbotâtes, barbotèrent, barboterai, barboteras, barbotera, barboterons, barboterez, barboteront)
-
faucher werkwoord (fauche, fauches, fauchons, fauchez, fauchent, fauchais, fauchait, fauchions, fauchiez, fauchaient, fauchai, fauchas, faucha, fauchâmes, fauchâtes, fauchèrent, faucherai, faucheras, fauchera, faucherons, faucherez, faucheront)
-
marauder werkwoord (maraude, maraudes, maraudons, maraudez, maraudent, maraudais, maraudait, maraudions, maraudiez, maraudaient, maraudai, maraudas, marauda, maraudâmes, maraudâtes, maraudèrent, marauderai, marauderas, maraudera, marauderons, marauderez, marauderont)
-
piller werkwoord (pille, pilles, pillons, pillez, pillent, pillais, pillait, pillions, pilliez, pillaient, pillai, pillas, pilla, pillâmes, pillâtes, pillèrent, pillerai, pilleras, pillera, pillerons, pillerez, pilleront)
-
rafler werkwoord (rafle, rafles, raflons, raflez, raflent, raflais, raflait, raflions, rafliez, raflaient, raflai, raflas, rafla, raflâmes, raflâtes, raflèrent, raflerai, rafleras, raflera, raflerons, raflerez, rafleront)
-
subtiliser werkwoord (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, subtilisent, subtilisais, subtilisait, subtilisions, subtilisiez, subtilisaient, subtilisai, subtilisas, subtilisa, subtilisâmes, subtilisâtes, subtilisèrent, subtiliserai, subtiliseras, subtilisera, subtiliserons, subtiliserez, subtiliseront)
-
choper werkwoord (chope, chopes, chopons, chopez, chopent, chopais, chopait, chopions, chopiez, chopaient, chopai, chopas, chopa, chopâmes, chopâtes, chopèrent, choperai, choperas, chopera, choperons, choperez, choperont)
-
s'emparer werkwoord
-
-
stelen (pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen)
voler; dérober; subtiliser-
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
dérober werkwoord (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, dérobent, dérobais, dérobait, dérobions, dérobiez, dérobaient, dérobai, dérobas, déroba, dérobâmes, dérobâtes, dérobèrent, déroberai, déroberas, dérobera, déroberons, déroberez, déroberont)
-
subtiliser werkwoord (subtilise, subtilises, subtilisons, subtilisez, subtilisent, subtilisais, subtilisait, subtilisions, subtilisiez, subtilisaient, subtilisai, subtilisas, subtilisa, subtilisâmes, subtilisâtes, subtilisèrent, subtiliserai, subtiliseras, subtilisera, subtiliserons, subtiliserez, subtiliseront)
-
-
stelen (snaaien; gappen; wegpikken; weggraaien)
voler; piquer; dérober; arracher-
voler werkwoord (vole, voles, volons, volez, volent, volais, volait, volions, voliez, volaient, volai, volas, vola, volâmes, volâtes, volèrent, volerai, voleras, volera, volerons, volerez, voleront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
dérober werkwoord (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, dérobent, dérobais, dérobait, dérobions, dérobiez, dérobaient, dérobai, dérobas, déroba, dérobâmes, dérobâtes, dérobèrent, déroberai, déroberas, dérobera, déroberons, déroberez, déroberont)
-
arracher werkwoord (arrache, arraches, arrachons, arrachez, arrachent, arrachais, arrachait, arrachions, arrachiez, arrachaient, arrachai, arrachas, arracha, arrachâmes, arrachâtes, arrachèrent, arracherai, arracheras, arrachera, arracherons, arracherez, arracheront)
-
Conjugations for stelen:
o.t.t.
- steel
- steelt
- steelt
- stelen
- stelen
- stelen
o.v.t.
- stal
- stal
- stal
- stalen
- stalen
- stalen
v.t.t.
- heb gestolen
- hebt gestolen
- heeft gestolen
- hebben gestolen
- hebben gestolen
- hebben gestolen
v.v.t.
- had gestolen
- had gestolen
- had gestolen
- hadden gestolen
- hadden gestolen
- hadden gestolen
o.t.t.t.
- zal stelen
- zult stelen
- zal stelen
- zullen stelen
- zullen stelen
- zullen stelen
o.v.t.t.
- zou stelen
- zou stelen
- zou stelen
- zouden stelen
- zouden stelen
- zouden stelen
en verder
- ben gestolen
- bent gestolen
- is gestolen
- zijn gestolen
- zijn gestolen
- zijn gestolen
diversen
- steel!
- steelt!
- gestolen
- stelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stelen:
Verwante woorden van "stelen":
Synoniemen voor "stelen":
Verwante definities voor "stelen":
Wiktionary: stelen
stelen
Cross Translation:
verb
stelen
-
iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen
- stelen → voler
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
-
Enlever, voler en cachette. (Sens général).
-
s’approprier le bien d’autrui. prendre quelque chose à quelqu’un sans son accord, dérober.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stelen | → voler | ↔ klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen |
• stelen | → voler | ↔ stehlen — etwas stehlen: etwas aus dem Besitz eines anderen ohne dessen Einverständnis wegnehmen; einen Diebstahl begehen |
• stelen | → piquer; chaparder | ↔ pilfer — to steal in small quantities |
• stelen | → voler | ↔ steal — to illegally take possession of |
stallen:
-
stallen
mettre en dépôt; garer; ranger; remiser-
mettre en dépôt werkwoord
-
garer werkwoord (gare, gares, garons, garez, garent, garais, garait, garions, gariez, garaient, garai, garas, gara, garâmes, garâtes, garèrent, garerai, gareras, garera, garerons, garerez, gareront)
-
ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, rangent, rangeais, rangeait, rangions, rangiez, rangeaient, rangeai, rangeas, rangea, rangeâmes, rangeâtes, rangèrent, rangerai, rangeras, rangera, rangerons, rangerez, rangeront)
-
remiser werkwoord (remise, remises, remisons, remisez, remisent, remisais, remisait, remisions, remisiez, remisaient, remisai, remisas, remisa, remisâmes, remisâtes, remisèrent, remiserai, remiseras, remisera, remiserons, remiserez, remiseront)
-
Conjugations for stallen:
o.t.t.
- stal
- stalt
- stalt
- stalen
- stalen
- stalen
o.v.t.
- stalde
- stalde
- stalde
- stalden
- stalden
- stalden
v.t.t.
- heb gestald
- hebt gestald
- heeft gestald
- hebben gestald
- hebben gestald
- hebben gestald
v.v.t.
- had gestald
- had gestald
- had gestald
- hadden gestald
- hadden gestald
- hadden gestald
o.t.t.t.
- zal stallen
- zult stallen
- zal stallen
- zullen stallen
- zullen stallen
- zullen stallen
o.v.t.t.
- zou stallen
- zou stallen
- zou stallen
- zouden stallen
- zouden stallen
- zouden stallen
en verder
- ben gestald
- bent gestald
- is gestald
- zijn gestald
- zijn gestald
- zijn gestald
diversen
- stal!
- stalt!
- gestald
- stallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stallen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
écuries | stallen | renstallen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
garer | stallen | bijzetten; neerzetten; parkeren; plaatsen; zetten |
mettre en dépôt | stallen | in bewaring geven |
ranger | stallen | archiveren; bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opbergen; opruimen; opschonen; opslaan; opzij leggen; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stouwen; vlijen; wegbergen; wegleggen; wegzetten; zetten |
remiser | stallen |
Verwante woorden van "stallen":
stalen vorm van stal:
-
de stal
Vertaal Matrix voor stal:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
écurie | stal | paardenstal; renstal; stalgebouw; stalhouderij |
étable | stal | koestal; veestal |
Verwante woorden van "stal":
Verwante definities voor "stal":
Wiktionary: stal
stal
Cross Translation:
noun
stal
-
ruimte bestemd voor de huisvesting van dier(en)
- stal → étable
-
renstal
- stal → écurie
-
verkoopruimte
- stal → kiosk à fleurs
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stal | → étable | ↔ Stall — ein für den Aufenthalt von Haustieren bestimmter Raum |
• stal | → étable; écurie | ↔ stable — building for animals with hoofs |
• stal | → voler | ↔ stole — simple past of to steal |