Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- openbaar maken:
-
Wiktionary:
- openbaar maken → publier
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor openbaar maken (Nederlands) in het Frans
openbaar maken:
openbaar maken werkwoord (maak openbaar, maakt openbaar, maakte openbaar, maakten openbaar, openbaar gemaakt)
-
openbaar maken (bekend maken; afkondigen; bekendmaken; aflezen; afroepen; oplezen)
annoncer; publier; proclamer; rendre publique; notifier; promulguer-
annoncer werkwoord (annonce, annonces, annonçons, annoncez, annoncent, annonçais, annonçait, annoncions, annonciez, annonçaient, annonçai, annonças, annonça, annonçâmes, annonçâtes, annoncèrent, annoncerai, annonceras, annoncera, annoncerons, annoncerez, annonceront)
-
publier werkwoord (publie, publies, publions, publiez, publient, publiais, publiait, publiions, publiiez, publiaient, publiai, publias, publia, publiâmes, publiâtes, publièrent, publierai, publieras, publiera, publierons, publierez, publieront)
-
proclamer werkwoord (proclame, proclames, proclamons, proclamez, proclament, proclamais, proclamait, proclamions, proclamiez, proclamaient, proclamai, proclamas, proclama, proclamâmes, proclamâtes, proclamèrent, proclamerai, proclameras, proclamera, proclamerons, proclamerez, proclameront)
-
rendre publique werkwoord
-
notifier werkwoord (notifie, notifies, notifions, notifiez, notifient, notifiais, notifiait, notifiions, notifiiez, notifiaient, notifiai, notifias, notifia, notifiâmes, notifiâtes, notifièrent, notifierai, notifieras, notifiera, notifierons, notifierez, notifieront)
-
promulguer werkwoord (promulgue, promulgues, promulguons, promulguez, promulguent, promulguais, promulguait, promulguions, promulguiez, promulguaient, promulguai, promulguas, promulgua, promulguâmes, promulguâtes, promulguèrent, promulguerai, promulgueras, promulguera, promulguerons, promulguerez, promulgueront)
-
Conjugations for openbaar maken:
o.t.t.
- maak openbaar
- maakt openbaar
- maakt openbaar
- maken openbaar
- maken openbaar
- maken openbaar
o.v.t.
- maakte openbaar
- maakte openbaar
- maakte openbaar
- maakten openbaar
- maakten openbaar
- maakten openbaar
v.t.t.
- heb openbaar gemaakt
- hebt openbaar gemaakt
- heeft openbaar gemaakt
- hebben openbaar gemaakt
- hebben openbaar gemaakt
- hebben openbaar gemaakt
v.v.t.
- had openbaar gemaakt
- had openbaar gemaakt
- had openbaar gemaakt
- hadden openbaar gemaakt
- hadden openbaar gemaakt
- hadden openbaar gemaakt
o.t.t.t.
- zal openbaar maken
- zult openbaar maken
- zal openbaar maken
- zullen openbaar maken
- zullen openbaar maken
- zullen openbaar maken
o.v.t.t.
- zou openbaar maken
- zou openbaar maken
- zou openbaar maken
- zouden openbaar maken
- zouden openbaar maken
- zouden openbaar maken
en verder
- is openbaar gemaakt
- zijn openbaar gemaakt
diversen
- maak openbaar!
- maakt openbaar!
- openbaar gemaakt
- openbaar makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor openbaar maken:
Wiktionary: openbaar maken
openbaar maken
verb