Nederlands
Uitgebreide vertaling voor betwijfelen (Nederlands) in het Frans
betwijfelen:
-
betwijfelen
Conjugations for betwijfelen:
o.t.t.
- betwijfel
- betwijfelt
- betwijfelt
- betwijfelen
- betwijfelen
- betwijfelen
o.v.t.
- betwijfelde
- betwijfelde
- betwijfelde
- betwijfelden
- betwijfelden
- betwijfelden
v.t.t.
- heb betwijfeld
- hebt betwijfeld
- heeft betwijfeld
- hebben betwijfeld
- hebben betwijfeld
- hebben betwijfeld
v.v.t.
- had betwijfeld
- had betwijfeld
- had betwijfeld
- hadden betwijfeld
- hadden betwijfeld
- hadden betwijfeld
o.t.t.t.
- zal betwijfelen
- zult betwijfelen
- zal betwijfelen
- zullen betwijfelen
- zullen betwijfelen
- zullen betwijfelen
o.v.t.t.
- zou betwijfelen
- zou betwijfelen
- zou betwijfelen
- zouden betwijfelen
- zouden betwijfelen
- zouden betwijfelen
diversen
- betwijfel!
- betwijfelt!
- betwijfeld
- betwijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor betwijfelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
douter | betwijfelen | aarzelen; dubben; talmen; twijfelen; weifelen |
douter de | betwijfelen | aarzelen; onzeker zijn; twijfelen; weifelen |
Wiktionary: betwijfelen
betwijfelen
Cross Translation:
verb
-
Être dans l’incertitude, n’être pas sûr.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• betwijfelen | → douter | ↔ doubt — to lack confidence in something |