Nederlands
Uitgebreide vertaling voor behelzen (Nederlands) in het Frans
behelzen:
-
behelzen (inhouden)
impliquer-
impliquer werkwoord (implique, impliques, impliquons, impliquez, impliquent, impliquais, impliquait, impliquions, impliquiez, impliquaient, impliquai, impliquas, impliqua, impliquâmes, impliquâtes, impliquèrent, impliquerai, impliqueras, impliquera, impliquerons, impliquerez, impliqueront)
-
Conjugations for behelzen:
o.t.t.
- behels
- behelst
- behelst
- behelzen
- behelzen
- behelzen
o.v.t.
- behelsde
- behelsde
- behelsde
- behelsden
- behelsden
- behelsden
v.t.t.
- heb behelsd
- hebt behelsd
- heeft behelsd
- hebben behelsd
- hebben behelsd
- hebben behelsd
v.v.t.
- had behelsd
- had behelsd
- had behelsd
- hadden behelsd
- hadden behelsd
- hadden behelsd
o.t.t.t.
- zal behelzen
- zult behelzen
- zal behelzen
- zullen behelzen
- zullen behelzen
- zullen behelzen
o.v.t.t.
- zou behelzen
- zou behelzen
- zou behelzen
- zouden behelzen
- zouden behelzen
- zouden behelzen
diversen
- behels!
- behelst!
- behelsd
- behelzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
behelzen (inhouden)
Vertaal Matrix voor behelzen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
renfermer | behelzen; inhouden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
impliquer | behelzen; inhouden | impliceren |
renfermer | bevatten; inhouden; opbergen; wegbergen |