Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aftappen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aftappen (Nederlands) in het Frans

aftappen:

aftappen werkwoord (tap af, tapt af, tapte af, tapten af, afgetapt)

  1. aftappen (tappen)
    vidanger; écouler; évacuer
    • vidanger werkwoord (vidange, vidanges, vidangeons, vidangez, )
    • écouler werkwoord (écoule, écoules, écoulons, écoulez, )
    • évacuer werkwoord (évacue, évacues, évacuons, évacuez, )

Conjugations for aftappen:

o.t.t.
  1. tap af
  2. tapt af
  3. tapt af
  4. tappen af
  5. tappen af
  6. tappen af
o.v.t.
  1. tapte af
  2. tapte af
  3. tapte af
  4. tapten af
  5. tapten af
  6. tapten af
v.t.t.
  1. heb afgetapt
  2. hebt afgetapt
  3. heeft afgetapt
  4. hebben afgetapt
  5. hebben afgetapt
  6. hebben afgetapt
v.v.t.
  1. had afgetapt
  2. had afgetapt
  3. had afgetapt
  4. hadden afgetapt
  5. hadden afgetapt
  6. hadden afgetapt
o.t.t.t.
  1. zal aftappen
  2. zult aftappen
  3. zal aftappen
  4. zullen aftappen
  5. zullen aftappen
  6. zullen aftappen
o.v.t.t.
  1. zou aftappen
  2. zou aftappen
  3. zou aftappen
  4. zouden aftappen
  5. zouden aftappen
  6. zouden aftappen
diversen
  1. tap af!
  2. tapt af!
  3. afgetapt
  4. aftappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftappen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aftappen
    le soutirage

Vertaal Matrix voor aftappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soutirage aftappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vidanger aftappen; tappen
écouler aftappen; tappen afvoeren; doen wegvloeien; spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen; wegebben
évacuer aftappen; tappen afscheiden; afvoeren; evacueren; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegruimen; legen; lozen; ontruimen; ontwateren; uithalen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitwerpen

Wiktionary: aftappen

aftappen
Cross Translation:
FromToVia
aftappen tirer tap — to draw off liquid from a vessel