Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- uitbuiten:
-
Wiktionary:
- uitbuiten → exploiter, gruger
- uitbuiten → exploiter, [[profiter (de quelque chose)]]
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitbuiten (Nederlands) in het Frans
uitbuiten:
-
uitbuiten (exploiteren)
mettre à profit; mettre en exploitation; exploiter; utiliser; faire valoir; faire travailler; employer; cultiver; se servir de; user de-
mettre à profit werkwoord
-
mettre en exploitation werkwoord
-
exploiter werkwoord (exploite, exploites, exploitons, exploitez, exploitent, exploitais, exploitait, exploitions, exploitiez, exploitaient, exploitai, exploitas, exploita, exploitâmes, exploitâtes, exploitèrent, exploiterai, exploiteras, exploitera, exploiterons, exploiterez, exploiteront)
-
utiliser werkwoord (utilise, utilises, utilisons, utilisez, utilisent, utilisais, utilisait, utilisions, utilisiez, utilisaient, utilisai, utilisas, utilisa, utilisâmes, utilisâtes, utilisèrent, utiliserai, utiliseras, utilisera, utiliserons, utiliserez, utiliseront)
-
faire valoir werkwoord
-
faire travailler werkwoord
-
employer werkwoord (emploie, emploies, employons, employez, emploient, employais, employait, employions, employiez, employaient, employai, employas, employa, employâmes, employâtes, employèrent, emploierai, emploieras, emploiera, emploierons, emploierez, emploieront)
-
cultiver werkwoord (cultive, cultives, cultivons, cultivez, cultivent, cultivais, cultivait, cultivions, cultiviez, cultivaient, cultivai, cultivas, cultiva, cultivâmes, cultivâtes, cultivèrent, cultiverai, cultiveras, cultivera, cultiverons, cultiverez, cultiveront)
-
se servir de werkwoord
-
user de werkwoord
-
-
uitbuiten (beroven; ontdoen)
exploiter; pressurer; priver de; tirer profit de; dépouiller de-
exploiter werkwoord (exploite, exploites, exploitons, exploitez, exploitent, exploitais, exploitait, exploitions, exploitiez, exploitaient, exploitai, exploitas, exploita, exploitâmes, exploitâtes, exploitèrent, exploiterai, exploiteras, exploitera, exploiterons, exploiterez, exploiteront)
-
pressurer werkwoord (pressure, pressures, pressurons, pressurez, pressurent, pressurais, pressurait, pressurions, pressuriez, pressuraient, pressurai, pressuras, pressura, pressurâmes, pressurâtes, pressurèrent, pressurerai, pressureras, pressurera, pressurerons, pressurerez, pressureront)
-
priver de werkwoord
-
tirer profit de werkwoord
-
dépouiller de werkwoord
-
Conjugations for uitbuiten:
o.t.t.
- buit uit
- buit uit
- buit uit
- buiten uit
- buiten uit
- buiten uit
o.v.t.
- buitte uit
- buitte uit
- buitte uit
- buitten uit
- buitten uit
- buitten uit
v.t.t.
- heb uitgebuit
- hebt uitgebuit
- heeft uitgebuit
- hebben uitgebuit
- hebben uitgebuit
- hebben uitgebuit
v.v.t.
- had uitgebuit
- had uitgebuit
- had uitgebuit
- hadden uitgebuit
- hadden uitgebuit
- hadden uitgebuit
o.t.t.t.
- zal uitbuiten
- zult uitbuiten
- zal uitbuiten
- zullen uitbuiten
- zullen uitbuiten
- zullen uitbuiten
o.v.t.t.
- zou uitbuiten
- zou uitbuiten
- zou uitbuiten
- zouden uitbuiten
- zouden uitbuiten
- zouden uitbuiten
en verder
- ben uitgebuit
- bent uitgebuit
- is uitgebuit
- zijn uitgebuit
- zijn uitgebuit
- zijn uitgebuit
diversen
- buit uit!
- buit uit!
- uitgebuit
- uitbuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitbuiten:
Wiktionary: uitbuiten
uitbuiten
Cross Translation:
verb
-
faire valoir une chose, en tirer le profit du produit.
-
(vieilli) ou Québec|fr briser quelque chose de dur ou de sec avec les dents.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitbuiten | → exploiter | ↔ exploit — use for one’s advantage |
• uitbuiten | → [[profiter (de quelque chose)]] | ↔ leverage — take full advantage of an existing thing |
Computer vertaling door derden: