Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- optreden:
-
Wiktionary:
- optreden → jouer, danser, chanter, opérer
- optreden → action, offre
- optreden → se produire, jouer, se comporter, concert, interpréter, pièce de théâtre
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor optreden (Nederlands) in het Frans
optreden:
-
het optreden (gedragswijze; gedrag; handelwijze; manier)
-
optreden (te werk gaan; werken; opereren; manipuleren; procederen; handelen; leven)
opérer; procéder; faire marcher; mettre en marche; agir; manipuler; faire un procès à; s'occuper de; s'y prendre-
opérer werkwoord (opère, opères, opérons, opérez, opèrent, opérais, opérait, opérions, opériez, opéraient, opérai, opéras, opéra, opérâmes, opérâtes, opérèrent, opérerai, opéreras, opérera, opérerons, opérerez, opéreront)
-
procéder werkwoord (procède, procèdes, procédons, procédez, procèdent, procédais, procédait, procédions, procédiez, procédaient, procédai, procédas, procéda, procédâmes, procédâtes, procédèrent, procéderai, procéderas, procédera, procéderons, procéderez, procéderont)
-
faire marcher werkwoord
-
mettre en marche werkwoord
-
agir werkwoord (agis, agit, agissons, agissez, agissent, agissais, agissait, agissions, agissiez, agissaient, agîmes, agîtes, agirent, agirai, agiras, agira, agirons, agirez, agiront)
-
manipuler werkwoord (manipule, manipules, manipulons, manipulez, manipulent, manipulais, manipulait, manipulions, manipuliez, manipulaient, manipulai, manipulas, manipula, manipulâmes, manipulâtes, manipulèrent, manipulerai, manipuleras, manipulera, manipulerons, manipulerez, manipuleront)
-
faire un procès à werkwoord
-
s'occuper de werkwoord
-
s'y prendre werkwoord
-
-
optreden (performen; spelen)
jouer; faire du théâtre; présenter un spectacle; se produire-
jouer werkwoord (joue, joues, jouons, jouez, jouent, jouais, jouait, jouions, jouiez, jouaient, jouai, jouas, joua, jouâmes, jouâtes, jouèrent, jouerai, joueras, jouera, jouerons, jouerez, joueront)
-
faire du théâtre werkwoord
-
présenter un spectacle werkwoord
-
se produire werkwoord
-
Conjugations for optreden:
o.t.t.
- treed op
- treedt op
- treedt op
- treden op
- treden op
- treden op
o.v.t.
- trad op
- trad op
- trad op
- traden op
- traden op
- traden op
v.t.t.
- ben opgetreden
- bent opgetreden
- is opgetreden
- zijn opgetreden
- zijn opgetreden
- zijn opgetreden
v.v.t.
- was opgetreden
- was opgetreden
- was opgetreden
- waren opgetreden
- waren opgetreden
- waren opgetreden
o.t.t.t.
- zal optreden
- zult optreden
- zal optreden
- zullen optreden
- zullen optreden
- zullen optreden
o.v.t.t.
- zou optreden
- zou optreden
- zou optreden
- zouden optreden
- zouden optreden
- zouden optreden
en verder
- heb opgetreden
- hebt opgetreden
- heeft opgetreden
- hebben opgetreden
- hebben opgetreden
- hebben opgetreden
diversen
- treed op!
- treedt op!
- opgetreden
- optredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor optreden:
Verwante woorden van "optreden":
Synoniemen voor "optreden":
Verwante definities voor "optreden":
Wiktionary: optreden
optreden
Cross Translation:
verb
optreden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• optreden | → jouer | ↔ act — to perform a theatrical role |
• optreden | → se comporter | ↔ act — to behave in a certain way |
• optreden | → concert | ↔ gig — performing engagement by a musical group |
• optreden | → jouer; interpréter | ↔ play — act in a performance |
• optreden | → pièce de théâtre | ↔ play — theatrical performance |
Computer vertaling door derden: