Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. interval:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor interval (Nederlands) in het Frans

interval:

interval [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het interval
    l'intervalle; l'intermittence
  2. het interval
    l'intervalle

Vertaal Matrix voor interval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intermittence interval interim; onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; tussentijd; verpozing
intervalle interval interim; kloof; onderbreking; opening; pauze; poosje; rustpauze; spleet; toonafstand; tussenpoos; tussenruimte; tussentijd; uitsparing; verpozing

Verwante woorden van "interval":

  • intervallen

Wiktionary: interval

interval
noun
  1. tussenperiode
interval
Cross Translation:
FromToVia
interval intervalle interval — distance in space
interval intervalle interval — period of time
interval fenêtre window — period of time
interval intervalle IntervallMusik: Abstand zwischen der Höhe zweier Ton