Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- omgeven:
-
Wiktionary:
- omgeven → entourer
- omgeven → sans littoral, enclavé, entourer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor omgeven (Nederlands) in het Frans
omgeven:
-
omgeven (omringen)
entourer; environner; cerner; enfermer; s'entourer de-
entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, entourent, entourais, entourait, entourions, entouriez, entouraient, entourai, entouras, entoura, entourâmes, entourâtes, entourèrent, entourerai, entoureras, entourera, entourerons, entourerez, entoureront)
-
environner werkwoord (environne, environnes, environnons, environnez, environnent, environnais, environnait, environnions, environniez, environnaient, environnai, environnas, environna, environnâmes, environnâtes, environnèrent, environnerai, environneras, environnera, environnerons, environnerez, environneront)
-
cerner werkwoord (cerne, cernes, cernons, cernez, cernent, cernais, cernait, cernions, cerniez, cernaient, cernai, cernas, cerna, cernâmes, cernâtes, cernèrent, cernerai, cerneras, cernera, cernerons, cernerez, cerneront)
-
enfermer werkwoord (enferme, enfermes, enfermons, enfermez, enferment, enfermais, enfermait, enfermions, enfermiez, enfermaient, enfermai, enfermas, enferma, enfermâmes, enfermâtes, enfermèrent, enfermerai, enfermeras, enfermera, enfermerons, enfermerez, enfermeront)
-
s'entourer de werkwoord
-
Conjugations for omgeven:
o.t.t.
- omgeef
- omgeeft
- omgeeft
- omgeven
- omgeven
- omgeven
o.v.t.
- omgaf
- omgaf
- omgaf
- omgaven
- omgaven
- omgaven
v.t.t.
- ben omgeven
- bent omgeven
- is omgeven
- zijn omgeven
- zijn omgeven
- zijn omgeven
v.v.t.
- was omgeven
- was omgeven
- was omgeven
- waren omgeven
- waren omgeven
- waren omgeven
o.t.t.t.
- zal omgeven
- zult omgeven
- zal omgeven
- zullen omgeven
- zullen omgeven
- zullen omgeven
o.v.t.t.
- zou omgeven
- zou omgeven
- zou omgeven
- zouden omgeven
- zouden omgeven
- zouden omgeven
en verder
- heb mij omgeven
- hebt je omgeven
- heeft zich omgeven
- hebben ons omgeven
- hebben je omgeven
- hebben zich omgeven
diversen
- omgeef!
- omgeeft!
- omgeven
- omgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor omgeven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cerner | omgeven; omringen | insluiten; omsingelen; omsluiten |
enfermer | omgeven; omringen | omvatten; opbergen; opsluiten; vastzetten; wegbergen; wegsluiten |
entourer | omgeven; omringen | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; draaien om; een cirkel tekenen om; insluiten; omboorden; omcirkelen; omheenrijden; omleiden; omlijnen; omsingelen; omsluiten; omtrekken |
environner | omgeven; omringen | insluiten; omsingelen; omsluiten |
s'entourer de | omgeven; omringen |
Wiktionary: omgeven
omgeven
Cross Translation:
verb
omgeven
-
zich eromheen bevinden
- omgeven → entourer
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omgeven | → sans littoral; enclavé | ↔ landlocked — surrounded by land |
• omgeven | → entourer | ↔ surround — to encircle something or simultaneously extend in all directions |
Computer vertaling door derden: