Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. omgaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omgaan (Nederlands) in het Frans

omgaan:

omgaan werkwoord (ga om, gaat om, ging om, gingen om, omgegaan)

  1. omgaan (optrekken)
    fréquenter; voir quelq'un
    • fréquenter werkwoord (fréquente, fréquentes, fréquentons, fréquentez, )
    • voir quelq'un werkwoord

Conjugations for omgaan:

o.t.t.
  1. ga om
  2. gaat om
  3. gaat om
  4. gaan om
  5. gaan om
  6. gaan om
o.v.t.
  1. ging om
  2. ging om
  3. ging om
  4. gingen om
  5. gingen om
  6. gingen om
v.t.t.
  1. ben omgegaan
  2. bent omgegaan
  3. is omgegaan
  4. zijn omgegaan
  5. zijn omgegaan
  6. zijn omgegaan
v.v.t.
  1. was omgegaan
  2. was omgegaan
  3. was omgegaan
  4. waren omgegaan
  5. waren omgegaan
  6. waren omgegaan
o.t.t.t.
  1. zal omgaan
  2. zult omgaan
  3. zal omgaan
  4. zullen omgaan
  5. zullen omgaan
  6. zullen omgaan
o.v.t.t.
  1. zou omgaan
  2. zou omgaan
  3. zou omgaan
  4. zouden omgaan
  5. zouden omgaan
  6. zouden omgaan
diversen
  1. ga om!
  2. gaat om!
  3. omgegaan
  4. omgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omgaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fréquenter omgaan; optrekken aankomen; bezoeken; frequenteren; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; omgaan met; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; verkeren; voorbijkomen
voir quelq'un omgaan; optrekken

Synoniemen voor "omgaan":


Verwante definities voor "omgaan":

  1. met iemand samenwerken, met hem praten1
    • zij kan goed met kinderen omgaan1
  2. voorbijgaan1
    • het uur ging heel langzaam om1

Wiktionary: omgaan

omgaan
Cross Translation:
FromToVia
omgaan → s'occuper de; traiter handle — to deal with; to make a business of

Verwante vertalingen van omgaan